VPRO Gids 15

12 april t/m 18 april
Pagina 74 - ‘Oorlogskinderen’

Oorlogskinderen

Lieke van den Krommenacker ,

Tachtig jaar na de bevrijding zijn ooggetuigen van WO II schaars. Steffie van den Oord sprak enkele van de laatste overlevenden voor haar boek Kinderen in oorlogstijd. 

Ze is een specialist in oude mensen, zou je kunnen zeggen. Steffie van den Oord (1970) interviewde er talloze, voor haar boeken Oud was toen ik jong was, over ‘supereeuwelingen die alles overleefden’ (2012) en Eeuwelingen, levensverhalen van honderdjarigen in Nederland (2013). ‘Oral history, da’s pas geschiedenis – ademende archiefkasten waren het,’ schrijft Van den Oord op haar website over de eeuwelingen, die ze ‘interviewde tot ze me wegstuurden’.

Hulde voor schrijvers als Van den Oord, die zich met zoveel enthousiasme, toewijding en gevoel voor de waarde van deze ouden van dagen toeleggen op het vastleggen van hun verhalen. In Kinderen in oorlogstijd (Querido), dat deze week verschijnt en waarover ze vanavond in Kunststof vertelt, tekende Van den Oord veertien verhalen op van hen die kind waren tijdens de Tweede Wereldoorlog en het nog kunnen navertellen. Omdat ze het overleefden en omdat ze nog leven. Dat we binnen afzienbare tijd voor de mondelinge overlevering van deze geschiedenis niet meer te rade kunnen bij de overlevenden, is een even onvoorstelbaar als indringend gegeven.

‘Voor jongere mensen is de Tweede Wereldoorlog net zoiets als de Tachtigjarige Oorlog,’ zegt Mieke van Creveld-Zeehandelaar (1937), ‘maar ik hoef maar iets te ruiken en ik ben terug.’ Als kind wordt ze met haar ouders en zus op transport gezet naar Bergen-Belsen. ‘Daar werd je niet vermoord. Daar gíng je dood. Dat was het verschil.’ Creveld-Zeehandelaar is zes als ze een bolerootje krijgt met een Jodenster erop (‘Héél interessant.’) en acht als ze het gezin in leven moet houden, haar vader moet helpen aankleden in de ziekenbarak. Het maakt haar van ‘gewapend beton’ – en sterk getraumatiseerd. Haar vader is het enige gezinslid dat de oorlog niet overleeft – hij sterft, ziek en uitgemergeld, twee dagen na de bevrijding in de veewagon die op weg was naar Theresienstadt. 

Veertien mensen, één oorlog, op zoveel manieren beestachtig. Van den Oord doordringt ons nog maar eens van het feit dat we de verhalen moeten blijven vertellen. Wat blijft nagalmen, buiten de verschrikkingen zelf en de veerkracht van deze ‘oorlogskinderen’, is de impact van het gebeurde, die al te vaak pas veel later en dwars door het alledaagse inslaat als een bom.