De paasdagen naderen en muziekliefhebbers hebben hun agenda al vrijgemaakt voor een avondje passiemuziek. Vanzelfsprekend kun je kiezen voor het beproefde paasrecept met Bachs Matthäus- of Johannes-Passion. Maar wie het avontuur zoekt, kan ook uitwijken naar een hele rits eigentijdse passies. Het lijdensverhaal van Jezus Christus biedt namelijk volop speelruimte voor uitbundig muzikaal expressionisme. Van het ongepolijste modernisme van Krzysztof Penderecki’s St Lukas Passion (1966) tot de uiterst kleurrijke Water Passion (2000) van Tan Dun. Minder bekend maar buitengewoon intrigerend is Passionslieder (2004) van de Russische componist Vladimir Martynov. Een hypnotisch, barok passieritueel voor zang en instrumentaal ensemble, waarbij de componist Christus’ kruisweg ziet als een vorm van innerlijk verzet en actiebereidheid.
De populairste eigentijdse passie komt op naam van Arvo Pärt. In 1982 voltooide de Estse componist zijn Johannes-Passion. Pärt trok zich weinig aan van trends. Hij verruilde modernistische expressie voor stilte en soberheid uit lang vervlogen tijden. Met zijn passie zocht Pärt naar de essentie van klank en tekst. Zijn muziek moest vooral de diepe betekenis van het lijdensverhaal zuiver en deemoedig bijlichten. ‘In het begin was het woord, en het woord was bij God,’ orakelde Pärt in de toelichting bij zijn Johannes-Passion. ‘In passiemuziek bewonder ik vooral het geheim van nederigheid.’ Net als Bach of Schütz ver voor hem, hanteert Pärt een verhalende opzet met zangsolisten en het koor als de commentariërende menigte. Pärt veroorlooft zich weinig frivoliteiten. Een vocaal kwartet neemt de afstandelijke rol van evangelist op zich, terwijl de Jezus- en Pilatuspartijen meer persoonlijke kleuring geven aan het drama. Daarnaast is het serene werk doorweven met stiltes, zodat de Latijnse tekst en muziek in alle kalmte kunnen indalen bij de toehoorders.
Het is nu bijna niet meer voor te stellen, maar in de jaren tachtig stuitte de minimalistische klanktaal van Arvo Pärt op veel weerstand. Muziekcritici en academici vonden de traditionele, middeleeuws-getinte creaties van Pärt maar een goedkope knieval voor het publiek. Uiteindelijk won de stem van het volk. De bijna negentigjarige Pärt is inmiddels een van de geliefdste componisten van dit moment. Voor komend seizoen hebben veel Nederlandse zalen wel een concert of serie aan Pärt gewijd.
Het beluisteren van de Johannes-Passion van Pärt blijft een kleine beproeving. Met zijn archaïsche, uitgebeende klanktaal ontrafelt Pärt draadje voor draadje het lijdensverhaal. Het is onthaasten voor gevorderden. De sobere instrumentatie en de alsmaar doorkachelende, bezwerende stemmencadans vervoeren de luisteraar met vaste tred naar een emotionele climax. Het verzoenende slot van de Johannes-Passion is een van Pärts indrukwekkendste muzikale momenten. De solisten zwijgen en het koor zingt nog eenmaal uit volle borst. Het amen heeft nog nooit zo adembenemend geklonken.