VPRO Gids 11

15 maart t/m 21 maart
Pagina 58 - ‘Heerlijk snoepje’

Heerlijk snoepje

Martin Kaaij ,

Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, moeten achttiende-eeuwse componisten als Händel hebben gedacht. 

Volgens de Duitse componist Georg Muffat was het concerto grosso een heerlijk nieuw snoepje waarvan je snel genoeg kon krijgen. Het diende daarom niet te vaak gespeeld te worden en zeker niet in een reeks achter elkaar. Dat laatste kon gemakkelijk gebeuren, want componisten publiceerden ze graag per heel of half dozijn. Muffats advies was: één per avond en dan de trommel weer dicht.

Muffat gaf het advies in 1701. Het concerto grosso was toen een nieuwe manier van samen muziek maken. Zo'n beetje iedereen die een instrument kon vasthouden mocht aanschuiven, van de noeste krasser tot de virtuoos met fluwelen toon en superieure techniek. Dat was een kwestie van handig omgaan met de vrijheid die het genre aan de muzikanten gaf. 

Een concerto grosso (Italiaans voor groot ensemble, meervoud: concerti grossi) heeft doorgaans drie stemmen: twee melodielijnen en een bas. Voor die drie stemmen worden de beste muzikanten uitgekozen. Zij spelen het stuk van begin tot eind, min of meer alsof het een doodgewoon trio is, met een afwisseling van luide en zachte passages al naar gelang de wensen van de componist. Maar de componist heeft ook allerlei plekken gemarkeerd waar andere muzikanten kunnen meespelen. Dat mag met een, twee of drie man extra, maar ook met een flinke meute. Hoe groter de groep hoe zorgelozer minder bedreven spelers kunnen aanhaken, want met velen luistert alles net wat minder nauw. Maar het mag ook geen zooitje worden. Daarom stelt Muffat voor om, als het even kan, enkele goede spelers over de groep te verspreiden aan wie de zwakke broeders zich kunnen optrekken. Met mannetjes die zich daarvoor te goed vonden had hij geen geduld.

In een concerto grosso speelt de grote groep soms twee of drie tonen met de drie solisten mee om een akkoordwisseling te onderstrepen, soms een vrij lange passage en soms het tweede deel van een muzikale zin. In het laatste geval zingt het trio voor en zingt het orkest na, een beetje zoals in ‘t Smurfenlied, maar dan zou Vader Abraham niet alleen de vraag moeten stellen maar ook samen met de smurfen het antwoord moeten geven. Zo ontstaat een lappendeken van trio’s, en lange en korte meespeelinterrupties van het orkest. Die interrupties lijken op een soort omgekeerde echo, want een orkest articuleert minder scherp dan een trio, net als in een echo. Maar ze klinken ook luider, wat weer niet des echoos is. Een wonderlijk effect.

Vanavond hoort u twee concerti grossi –  Opus 6, nr. 3 van Corelli en Opus 6, nr. 5 van Händel. Ze komen beide uit een reeks van twaalf. Wat Muffat dacht van twee snoepjes uit verschillende trommels op één avond is niet bekend.