‘Wat spreek je goed Nederlands!’ Die zin keert een keer of zes terug in de vijftien minuten durende documentaire Ask Me Anything, te zien in het kader van het VPRO-documentaireproject Ongeschreven regels. Abdulaal Hussein, die zes jaar geleden vanuit Soedan naar Nederland vluchtte, krijgt die vragen en complimenten tijdens zogenaamde ‘ask me anything-sessies’ in diverse Nederlandse Rotaryclubs. Die sessies moeten een safe space zijn, waarin de gasten zich vrij voelen om elke denkbare vraag te stellen. Voor Hussein is niets te gek, gemeen of ongemakkelijk; juist door in volledige openheid met elkaar te praten komen we uiteindelijk nader tot elkaar. In Ask Me Anything komen daardoor allerlei vragen voorbij. Vragen als ‘Hoe leer je vluchten?’ en ‘Voel je jezelf al een beetje een kaaskop?’
Filmmaker Wyneke van Nieuwenhuyzen wilde vooral samenwerken aan een film over Husseins dagelijks leven en werk in Nederland, in plaats van over de reis die hij jaren geleden genoodzaakt was te maken als vluchteling. Van Nieuwenhuyzen: ‘Als het gaat over “de vluchteling” zien we vaak vooral de vlucht, de trauma’s en hoe moeilijk het is om hier te komen. Maar wat er gebeurt als je hier langere tijd woont en een leven hebt opgebouwd, daarvan zien we veel minder. Terwijl Abdulaal zelf ook gewoon lattes drinkt met vrienden in cafés, naar de club gaat en werkt als spreker bij allerlei evenementen. Daarin bleek uiteindelijk een verhaal te zitten dat Abdulaal en ik allebei graag wilden vertellen.’
Vooral die open insteek van de vraagsessies was daarbij interessant voor de documentaire, vertelt Van Nieuwenhuyzen: ‘Abdulaal geeft ook lezingen over zijn eigen ervaringen, en over bijvoorbeeld de politieke situatie in Soedan. Maar bij informele clubavonden waarvoor hij wordt uitgenodigd als spreker kiest hij ervoor de sessies in te richten met het ask me anything-concept. Wanneer mensen de ruimte krijgen om persoonlijke vragen te stellen, merkt Abdulaal dat zijn publiek vanuit intrinsieke interesse informatie meeneemt uit het gesprek.’
Van Nieuwenhuyzen benaderde in totaal zo’n 130 Lions- en Rotaryclubs, en vond uiteindelijk vier clubs bereid om ook de driekoppige crew uit te nodigen de avond vast te leggen. ‘In het begin was het voor de Rotarians even aftasten, maar omdat zo’n gesprek anderhalf uur duurt krijgen mensen vanzelf de tijd om wat meer te ontspannen. Dan volgen de gelaagde vragen vanzelf.’
De gesprekken moesten daarbij zo natuurlijk mogelijk verlopen: ‘Ik vond het belangrijk dat Abdulaal en zijn publiek de avonden konden inrichten zoals ze dat zonder camera ook zouden doen. Abdulaal en ik hebben gesprekken gevoerd over onderwerpen en vragen die vaker terugkomen in zijn sessies, want ik heb er natuurlijk maar vier bijgewoond. Zo kwam ik tot de kern van de vragen die in de film te horen zijn. Abdulaal stapte in dit project met het idee dat het nuttig kan zijn voor de samenleving als hij hier iets van kon delen. Uiteindelijk ben ik ook maar iemand die zeker niet altijd weet wat er gebeurt buiten mijn bubbel. De film was in dat opzicht ook voor mij een onderzoek.’