Op een schilderij van Carl Spitzweg balanceert een violist hoog op een ladder. Hij reikt bijna tot het balkon en heeft nog twee sporten over voor enig houvast: bips naar achteren, knieën tegen de ladder, viool onder de kin en strijken maar. Zo brengt de violist zijn serenade. Liefde maakt roekeloos.
Een serenade brengen is een veelzeggende uitdrukking. De muzikant gaat naar de luisteraar en dat doet hij – ‘serenus’ is Latijn voor onbewolkt – bij mooi weer. Tijdens een plensbui vertoont een muzikant zijn kunsten niet in de open lucht. Slecht voor het instrument en de geliefde blijft toch binnen hoe verleidelijk hij ook speelt.
Spitswegs schilderij heet Das Ständchen, zo noemen Duitsers een serenade. Staan hoort dus ook bij serenades en volgens sommige bronnen worden ze ’s avonds gebracht. Dat lijkt te beperkt gedacht. Je leest ook wel ‘Abendständchen’, wat suggereert dat ochtend en middag niet uitgesloten zijn als het de verliefde muzikant in de bol schiet. Schuberts Ständchen D.889 voor zang en piano is bijvoorbeeld een echt ochtendlied. Kijk de tekst er maar op na. Liszt zag dat al en noemde zijn bewerking voor alleen piano Morgenständchen.
Ständchen worden opvallend vaak voor piano gecomponeerd. Noem ze gerust ‘gestileerde serenades’. Brahms doet het in zijn Ständchen opus 106 nr. 1 ook, al is er met enige goede wil wel getokkel te horen in de pianopartij. De eerste maat is gevuld met gebroken akkoorden, alsof een gitarist met de duim over de zes snaren strijkt. En als er gezongen wordt over maan, bergen en verliefde lui, klinken er korte tonen in de begeleiding. Brahms was een pianist en pianistenoren vinden gitaartonen al gauw kort omdat ze sneller wegsterven dan pianotonen. Verderop verschijnen drie muzikanten die met hun lied om de aandacht van een dame bedelen. Ze hapt toe. Zo opent het Zondagochtendconcert met een serenade uit het boekje.
Bij Vergebliches Ständchen – ook van Brahms en ook vanochtend te horen – loopt het minder goed af. Het lied wordt vaak door één persoon gezongen, verassend vaak een vrouw als YouTube de maat der dingen is. Maar eigenlijk is het een duet. ‘(Er)’ schreef Brahms boven het eerste en derde couplet, ‘(Sie)’ boven het tweede en vierde. Het lied begint opgewekt. Vol goede moed vraagt hij haar haar deur te openen. Vervolgens toont Brahms hoe je met eendere zanglijn en begeleiding muziek spijtig, dreigend, smekend en wanhopig laat klinken en tja, hoe heet het als een vrouw een verliefde man wegstuurt terwijl het onduidelijk is of ze hem wel of niet ziet zitten. Had hij nou maar een gitaar meegenomen, dan was de deur misschien wel open gegaan.