De Bie: ‘Jij hebt nergens last van, dat weet ik. Jij hebt geen last van het feit dat ze alles van je weten. Jij hebt geen last van de computer.’
Van Kooten: ‘Nee hoor.’
De Bie: ‘Jij hebt geen last van roos, jij hebt geen last van schaamte, dat ze zó op je bord kunnen kijken!’
Van Kooten: ‘Al willen ze een vorkje mee prikken, wat kan mij dat nou schelen joh?’
De Bie: ‘Weet je wat jij es moest doen, jij moest es naar Sonja! Dat kan nog; het is nog niet begonnen, op het andere net. Jij moet es naar Sonja en daar moet je vertellen dat je nergens last van hebt. Daar zullen ze van opkijken!’
Van Kooten: ‘Moet je es luisteren, De Bie. Jíj zou es bij Sonja moeten gaan zitten, dat zou goed voor je zijn. ’t Is de tol van de democratie, die datagegevens en die computerisering. Daar moet je niet zo mee zitten. We zitten allemaal in dezelfde gevangenis: alleen bij jou lopen de tralies verticaal, ik heb dat een slag gedraaid en ik zie de tralies als horizontaal. De maatschappij en die technische ontwikkelingen is net zo goed natuur, de maatschappij is óók natuur, daar moet je je aan overgeven. Jíj zou es naar Sonja moeten: ben je over die camera-angst heen, kun je wat over jezelf vertellen, vinden de mensen leuk! Want je maakt nu een hele rare enge indruk.’