In 1863 schreef Hector Berlioz dat hij in Straatsburg een zeer succesvol concert had gegeven. Liefst 8500 mensen hadden gehuild en telkens weer de muziek onderbroken met uitzinnig gejoel. Het slotapplaus was overdonderend en het podium werd bedolven onder bloemen. Zulke massale geestdrift verwacht je misschien bij een groots drama met het soort opzwepende muziek waarop Berlioz patent heeft, maar in dit geval stond L’enfance du Christ op het programma, een ruim anderhalf uur durend oratorium dat vooral ingetogen en devoot klinkt en eindigt in diepe stilte. Waar kwamen al die bloemen trouwens vandaan? Die moet je eerst meenemen, anders sta je in je enthousiasme met lege handen. Vermoedelijk werden ze door familieleden van de 450 plaatselijke koorzangers naar het podium geworpen. Als je zus op de planken staat, verdient ze een bloem, of de muziek mooi is of niet.
In ieder geval was Berlioz in zijn nopjes. Dat is al bijzonder genoeg, want hij was de vleesgeworden onbegrepen kunstenaar, die geweldig kwaad kon worden als zijn meesterwerken niet op waarde werden geschat. Maar L’enfance du Christ bleek een schot in de roos.
Tot zijn eigen verbazing was het stuk ook al geprezen door de verwende zuurpruimen in Parijs waar het in première was gegaan. Oorspronkelijk twijfelde Berlioz of hij het daar wel zou willen laten uitvoeren, want hij dacht dat de hoofdstedelijke solisten te ijdel waren voor zijn delicate muziek. Een kokette sopraan in pronkjurk met wapperemde haren en diep verlangen naar virtuoze riedels leek hem niet geschikt voor de rol van de maagd Maria.
Maar de zangers zetten hun ego’s opzij en het overrompelde publiek klapte en juichte dat het een aard had. Dat deed het net als in Straatsburg ook tussen de delen door. Misschien moest het bij de verstilde muziek even stoom afblazen, zoals je tijdens een enerverend bordspel ook af en toe de buikspieren spant en hard yes roept.
De Parijse critici schreven dat Berlioz eindelijk zijn stijl had aangepast aan de smaak van het publiek. Dat compliment viel verkeerd. Hij was dezelfde gebleven, zo verklaarde Berlioz, maar de kindertijd van Jezus vraagt nu eenmaal om minder heftige klanken dan de liefdesperikelen van Romeo of de verdoemenis van Faust. Wie hem om de verkeerde redenen bewonderde vond hij een even grote idioot als alle anderen.
Vanavond is L’enfance du Christ te beluisteren op NPO Klassiek. Op het gevaar af een sentimentele idioot gevonden te worden, zouden we u met name willen wijzen op het slotdeel ‘O mon âme’. Het is alsof je een prachtige wandeling hebt gemaakt – de herfstbladeren doen een wedstrijdje wie het mooiste kleurt, een ree staart dromerig in de verte, de plassen en modderpaadjes liggen er uitnodigend bij – en dan stuit je na anderhalf uur op een plekje dat nog mooier is dan al het voorgaande. Zo moet het de massa in Straatsburg ook zijn vergaan, zus of geen zus op het podium.