Een halve eeuw geleden componeerde Astor Piazzolla Vier jaargetijden voor zijn eigen tangokwintet (bandoneon, viool, piano, gitaar, contrabas). In de loop der jaren zijn er allerlei bewerkingen gemaakt door muzikanten die niet in een tangokwintet zitten en toch Vier jaargetijden willen spelen met hun eigen ensemble. Een pianotrio bijvoorbeeld, of een piano-bandoneonduo, of vier strijkers en saxofoon. Het aardige van die bewerkingen is dat iedereen er op zijn eigen manier een dolle boel van maakt. De een laat vier muzikale lijnen door elkaar wriemelen en benadrukt de schrille dissonanten, de ander houdt het op een enkele melodielijn en een stuwende bas. Ondertussen wordt er gestrooid met trillers, glissandi, vrije omspelingen en speciale effecten, er worden vrolijke trommeltjes toegevoegd, en de solisten mogen nieuwe tempo’s inleiden met virtuoze riedels die klinken alsof ze geïmproviseerd zijn. Zoveel vrijheid hoor je niet vaak in bewerkingen van klassieke muziek, waarin men doorgaans zo dicht mogelijk bij de noten van de componist blijft.
Een bijzonder geval is de versie voor viool en strijkorkest van de Russische componist Leonid Desjatnikov, die vanavond op NPO Klassiek is te horen. Hierin wordt de verwantschap benadrukt tussen Piazzolla en Vivaldi, de Italiaanse componist die ook wel wist hoe je vier seizoenen van passende klanken kon voorzien en net als Piazzolla van virtuositeit, versieringen en sequensen hield. (In een sequens wordt een liedje enkele keren herhaald, steeds een trapje lager – mi fa sol wordt re mi fa en dan do re mi. Zo speelt de sequens in op onze behoefte om muziek nog een keer te horen zonder in strikte herhaling te vallen.) Desjatnikov hervormde Piazzolla’s muziek in navolging van Vivaldi’s jaargetijden tot vier driedelige vioolconcertjes. Ook plakte hij er allerlei citaten van Vivaldi in. Het orkest speelt een grommend tangoritme, de solist antwoordt met een flitsende Vivaldisolo en het orkest valt grommend bij, zo ongeveer.
Desjatnikov laat horen dat tango en barok uitstekend bij elkaar kunnen passen. Maar de genres hebben nog wel een andere status. In de Haagse bibliotheek staat de bladmuziek van Piazzolla bij de lichte muziek, dicht bij Queen en Elvis Presley. De noten van Vivaldi bevinden zich in een andere kast bij Wagner en Verdi. Het wachten is op een tangokwintet dat De vier jaargetijden van Vivaldi bij de lurven neemt en er stukjes Piazzolla doorheen weeft. Dan is de oversteek voltooid.