Toen er eind jaren tachtig in Somalië gevechten uitbraken tussen rivaliserende clans, sloegen honderdduizenden burgers op de vlucht. Op het Afrikaanse continent na is hun diaspora inmiddels het grootst in Europa: hier leven naar schatting zo’n 300.000 Europeanen van Somalische afkomst (waarvan zo’n 40.000 in Nederland). In de derde aflevering van de VPRO-documentaireserie De Afro-Europeaan zien we hoe een Somalische gemeenschap zich staande houdt in Finland, waar deze begin jaren negentig op een opvallende manier is ontstaan.
In de tweede helft van de vorige eeuw, met name in de jaren zestig en zeventig, had Somalië goede banden met de Sovjet-Unie, een rode vriendschapsstaat. Hierdoor gingen er vanuit Mogadishu regelmatig directe vluchten naar Moskou. Tijdens de voorbereidingen van De Afro-Europeaan stuitte researcher Frederique Melman op het bijzondere verhaal van 300 jongemannen die in 1990 via zo’n vlucht uiteindelijk in Finland zijn beland.
‘Voorheen namen onder meer Somalische studenten die op uitwisseling gingen in Rusland zo’n vlucht. Maar toen een burgeroorlog dreigde [die uiteindelijk in 1991 losbarstte, red.], besloten ook driehonderd dienstplichtige jongemannen op dat vliegtuig te stappen,’ vertelt Melman aan de VPRO Gids. ‘En dat lukte alleen doordat hun families geld hadden ingezameld voor tickets. Een van hen was de Somalisch-Finse journalist Wali Hashi, de zoon van een schoenenpoetser, die zijn ticket anders niet had kunnen betalen. In Moskou is deze groep vervolgens op de trein naar Zweden gestapt. Maar tijdens een tussenstop in Finland zei een conducteur: “Waarom vragen jullie hier niet asiel aan?” Die man heeft uiteindelijk enorm veel teweeggebracht.’
Journalist Hashi werd hierdoor onderdeel van de eerste lichting Somaliërs in Finland. Maar de lokale bevolking zat er niet bepaald op te wachten, zien we in archiefbeelden met daarin uitgesproken xenofobische Finnen. Hun sentiment weerklinkt vandaag de dag in de politiek, waar de Finse versie van de PVV (de anti-immigratiepartij De Finnen) sinds vorig jaar deel uitmaakt van de regering.
Sommige verhalen die Hashi en andere lotgenoten aan de zeer empathische presentator Ikenna Azuike vertellen, gaan je niet in de koude kleren zitten. Veel mannen van die eerste lichting hebben scheld- en knokpartijen ondergaan. Hun kinderen, de jongeren van nu, voelen zich vaak ‘de Ander’ en hebben moeite met het laveren tussen hun liberale, christelijke omgeving en hun vrome, islamitische ouders. Samenleven met de Finnen lijkt vanuit hun perspectief hoe dan ook geen makkelijke opgave.
Maar de ruim 20.000 Somalische Finnen, waarvan de meerderheid in de hoofdstad Helsinki woont, hebben een formidabel wapen: humor. Al vanaf de openingsscène van deze aflevering wordt er door iedereen gegrapt en gegrold. Tegenwoordig staat daar ook een Somalisch-Finse komiek op het podium, die zowel de Finnen als zijn achterban op de hak neemt. En die tijdens een typisch Fins saunabezoek ook de zachtaardige Azuike zover krijgt een harde grap te vertellen.