VPRO Gids 38

21 september t/m 27 september
Pagina 74 - ‘Geen kleine jongen’

Geen kleine jongen

Hans van Wetering ,

Dat Hazes de populairste volkszanger aller tijden is, staat buiten kijf. Maar hoe werden zijn hits geschreven en opgenomen? Leo Oldenburger schreef er een boek over.

Het is twintig jaar geleden dat hij overleed, maar vergeten is hij allerminst: André Hazes (1951-2004). In tegenstelling tot collega-levensliedvertolkers als Willy Alberti en Johnny Jordaan, die langzaam richting de vergetelheid wegdrijven, is Hazes nooit uit de publieke aandacht verdwenen. Tal van tv-programma’s, documentaires, musicals en films werden in de loop der jaren aan de volkszanger gewijd. Er is een heuse Hazes-industrie ontstaan, inclusief een jaarlijkse, driedaagse concertreeks in Ziggo Dome, Holland zingt Hazes, een eindeloze hoeveelheid cd-releases en ‘merchandising’ (sleutelhangers, T-shirts, kaartspelen, een Andre Hazes vraag-en-antwoordspel’). Zijn populariteit lijkt alleen maar toe te nemen. Vijftien Hazes-nummers stonden er vorig jaar in de Top 2000 (meer dan in enig andere editie). Zijn liedjes worden miljoenen keren gestreamd. Meer dan tien ‘biografieën’ verschenen er inmiddels. Je zou denken dat alles daarmee wel zo’n beetje gezegd is, maar dat is volgens schrijver en voetbal- en televisiecommentator Leo Oldenburger, waarvan onlangs Kleine Jongen verscheen, niet het geval.

‘Het gaat vaak over de privésores,’ zegt Oldenburger, vanavond te gast in Nooit meer slapen, ‘maar ik wilde me richten op de muziek, ik wilde weten hoe hij tot zijn liedjes kwam.’

Oldenburger sprak mensen die bij studio-opnames betrokken waren (‘echt een militaire operatie was dat, hij kon niet langer dan een paar uur werken, en in die tijd moest zijn drankgebruik worden beperkt, moest hij echt bij de hand worden genomen’), en ook met mensen die zijn teksten schreven. Want dat is misschien wel het meest verrassende: Hazes, wiens nummers voor de luisteraars uitdrukking zijn van diepdoorleefd verdriet, schreef veel nummers maar ten dele zelf. Nummers werden panklaar aangeleverd door een schrijverscollectief, bestaand uit oud-leden van de popgroep Catapult. Hazes kon dan, met het befaamde Prisma Rijmwoordenboek op schoot, desgewenst nog wat eigen tekst invoegen.

‘Het is koud zonder jou’ is zo tot stand gekomen, en ‘Een beetje verliefd’, waarin Hazes alleen in de coupletten iets toevoegde. Soms deed hij zelfs dat niet.

‘“Kleine Jongen” bijvoorbeeld, dat is nul procent Hazes, daar heeft hij geen letter aan veranderd, terwijl iedereen denkt dat het over zijn zoon gaat.’ Dat vrijwel niemand dit wist, komt ook doordat Hazes op al zijn nummers als tekstschrijver wordt vermeld.

‘De afspraak was: of je er nou drie coupletten aan verandert of een enkele zin, of zelfs helemaal niks, dan word je toch genoemd als tekstschrijver. Die tekstschrijvers gingen daarmee akkoord: het verdiende goed, ook al kreeg je maar de helft, het was in ieders belang.’