VPRO Gids 18

4 mei t/m 10 mei
Pagina 66 - ‘Uitvinder van het nachtleven’

Uitvinder van het nachtleven

Ela Çolak ,

Diederik Jekel maakt vanavond de brandspuitslang na die is ontworpen door Jan van der Heyden, een van onze grootste uitvinders.

‘Een ware Leonardo van de lage landen.’ Zo omschrijft het Amsterdamse Stadsarchief de Nederlandse uitvinder, etser, tekenaar en schilder Jan van der Heyden (1637-1712). Deze homo universalis, naar wie straten door het hele land vernoemd zijn, staat vanavond centraal in het wetenschapsprogramma Jekels Jacht (NTR) vanwege zijn vernieuwing van de brandspuitslang.

Vóór 1670 werden er logge brandspuiten gemaakt van linnen, die de druk vaak niet konden weerstaan en scheurden. Er waren paarden nodig voor het vervoer en het bluswater werd met emmers aangeleverd. Van der Heydens slang was gemaakt van leer en maakte gebruik van een betere zuigpomp, die grachtenwater benutte om te blussen. Presentator Diederik Jekel, die in zijn serie belangrijke experimenten uit de wetenschapsgeschiedenis herhaalt, zal vanavond Van der Heydens slang namaken en er ook zelf een brand mee blussen.

De veelzijdige Van der Heyden werd in Gorinchem geboren en verhuisde op zijn negende naar Amsterdam. Voordat hij zijn brandspuitslang bedacht en de eerste brandweercommandant werd, maakte hij naam met een ander talent. Zo schilderde hij fraaie stadsgezichten, die onder andere te zien zijn in het Mauritshuis in Den Haag. Toen hij doorkreeg dat veel kunstenaars nauwelijks konden rondkomen, besloot hij aan een studie werktuigbouwkunde te beginnen. Langzaam ontpopte hij zich tot een zakenman. Zo stond hij aan de basis van kachels en baggermolens en bemoeide hij zich met dijkonderhoud. Maar er is één uitvinding die hem voorgoed op de kaart zette: de revolutionaire straatverlichting in Amsterdam. Voorheen liepen mensen met een kaars of een lamp door de pikdonkere stad, maar Van der Heyden bedacht een lamp die ’s avonds werd aangestoken door een lantaarnopsteker en dan urenlang brandde op zaadolie.

In 1663 plaatste Amsterdam 2556 exemplaren van de nieuwe lantaarnpaal. Doordat de kroegen en bordelen hierdoor langer konden openblijven, ontstond er voor het eerst een nachtleven in Amsterdam – wat vrij ironisch is, aangezien Van der Heyden strenggelovig was. 

De vindingrijke Van der Heyden bleef ook niet onopgemerkt in het buitenland: een paar jaar later plaatsten ze ook in Berlijn 1600 van zijn lantaarns. En toen hij in 1697 een bezoek kreeg van de tsaar Peter de Grote, werd hij verzocht mee te gaan naar Rusland. Van der Heyden weigerde, maar verkocht de Rus wel een aantal brandspuiten.