Chemische onkruidverdelgers met het bestanddeel glyfosaat zijn, zoals geformuleerd op de website van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een ‘veelbesproken onkruidbestrijder’. Veelbesproken ja, of ook wel: zeer omstreden. Glyfosaat verstoort namelijk het ecosysteem en brengt gezondheidsgevaren met zich mee. In 2011 besloot de Tweede Kamer om alle niet-commerciële toepassingen van glyfosaat te verbieden. Momenteel mag in Nederland glyfosaat uitsluitend op landbouwgrond worden gebruikt.
Studies van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2015 zijn zeer kritisch over glyfosaat, omdat het naar alle waarschijnlijkheid kankerverwekkend is. Niettemin besloot de Europese Commissie afgelopen najaar om de goedkeuring van glyfosaat met tien jaar te verlengen. Inmiddels zit de stof overal: in de lucht, ons lichaam, en water. ‘De grote vraag is: kan het kwaad?’ zegt journalist Ton van der Ham, die ruim tien jaar boven op het glyfosaat-dossier zit. Antwoorden op deze vraag lopen uiteen, afhankelijk wiens belang er wordt gediend. Van der Ham en researcher Vincent Harmsen zoeken tot de bodem uit hoe de goedkeuring tot stand kwam (‘er werden daarvoor allemaal vreemde trucs uit de kast getrokken’) en hoe het mogelijk is dat, ondanks alle alarmerende studies, glyfosaat op de Europese markt blijft (‘het interview met Ctgb is opzienbarend’). Vanavond ziet de kijker deel een van het Zembla-tweeluik Glyfosaat, de goedkeuring van gif. De slotuitzending volgt na de zomer. ‘Geef je de industrie het voordeel van de twijfel, of bescherm je de burger?’, vervolgt Van der Ham. ‘Het Ctgb stelt resoluut dat glyfosaat veilig is. Daar is volgens het college geen twijfel over mogelijk, ondanks dat eigen studies in het beoordelingsdossier het tegendeel beweren. Hoe weeg je dan eigenlijk deze uitkomsten? En: houdt het Ctgb zich wel aan zijn eigen protocollen? Het college beweert onafhankelijk te zijn, maar daar kun je toch wel vraagtekens bij zetten, want de industrie betaalt mee.’