De Russische componist Alfred Schnittke roerde graag stukjes muziek van oude meesters door zijn eigen composities. Soms is zo'n citaat duidelijk herkenbaar, als een balletje dat drijft in de soep, soms blijft alleen een zweem van het origineel over. Schnittke zag de gevaren van deze werkwijze in. Te veel mengen leidt tot een onappetijtelijke smurrie en wie veel leent is al gauw een dief. Maar er lachte hem ook een groot voordeel toe: hij kon naar smaak lage, hoge, banale en geacheveerde kunst combineren tot een spectaculair nieuw geheel.
In 1975 ging Schnittke aan de slag met pantomime-muziek van Mozart uit 1783. Van dit pantomime is alleen een onvolledige vioolpartij bewaard gebleven. Op de eerste bladzijde van de partij staat gedetailleerd beschreven wat er op het toneel te zien is: Colombine is treurig, Pantalon vleit haar, zij is boos, hij probeert het nog eens, zij boos, hij ook boos. Verderop worden de aanwijzingen spaarzamer, als ze er al zijn. Schnittke versnipperde Mozarts vioolpartij in kleine stukjes en lijmde die met eigen noten weer aan elkaar tot een opgetogen compositie voor dertien strijkers: ‘Moz-Art à la Haydn’. Een klein beetje theater bleef behouden. De strijkers beginnen in een donkere zaal – een voor een en ieder voor zich – een fragment uit Mozarts muziek te spelen. Die fragmenten zijn goed herkenbaar. Zo verbeeldt het allereerste liedje de treurende Colombine, springt tijdens het markante huppeltje Harlequin uit de kast en hoort het geplukte wijsje bij het ijsberen van Pierrot. Gaandeweg ontstaat er een vrolijke chaos en wordt het onmogelijk om alles waar te nemen. Toch is het een feest om te horen hoe steeds andere Mozartwijsjes zich op de voorgrond nestelen. Ook in chaos blijft Mozarts muziek overeind. Of is het nu eigenlijk Schnittkes muziek? Het ligt eraan wat je het belangrijkst vindt, de noten of het concept.
Na ongeveer twee minuten barst een vervaarlijk tremolo los en floept het licht aan. Nu komen er in hoog tempo fragmenten Mozart voorbij die steeds weer ontsporen in de moderne klanken van Schnittke. Tegen het eind van ‘Moz-Art à la Haydn’ worden de lichten langzaam gedoofd en stappen de muzikanten het podium af, zoals in de 'Afscheidssymfonie' van Haydn. Als laatste blijft de contrabassist over met een eenzame lange toon. Bij Haydn is de contrabassist juist de eerste strijker die zijn snor drukt. Verschil moet er wezen, anders is het stelen.