Voor wat, hoort wat. Chinese machthebbers passen dit gezegde maar al te graag in de praktijk toe voor hun mondiale expansiepolitiek. Een voorbeeld: wie breekt met Taiwan, door Beijing gezien als een opstandige provincie, zal door de Chinese overheid beloond worden met economische hulp. In 2019 sloot China een omstreden veiligheidspact met de leider van de strategisch gelegen Salomonseilanden in de Indo-Pacific.
Veel landen in het Stille Zuidzee gebied zien in deze samenwerking het begin van Chinese militaire expansie. Australië besloot daarom in 2021 een vergaande militaire samenwerking aan te gaan met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, het zogeheten Aukus veiligheidspact, met als gevolg dat de onderlinge relatie tussen China en Australië nog verder is verslechterd. In de jaren voorafgaand aan Aukus boterde het al niet tussen de twee landen, die op economisch vlak enorm afhankelijk van elkaar zijn.
Het conflict begon in 2018, toen de Australische regering het Chinese telecombedrijf Huawei uitsloot van het aanleggen van een 5G-netwerk. Voor China was de maat vol toen Australië als eerste land opriep tot het doen van onderzoek naar de oorsprong van het coronavirus dat Covid-19 veroorzaakte. Een vernedering en een directe aanval, aldus de boze reactie van de Chinese regering, die als gevolg wraak nam door importtarieven tot wel 200 procent in te voeren op Australische goederen.
De verhoogde importtarieven gelden overigens niet voor natuurlijke grondstoffen, zoals ijzererts, waar Australië rijk aan is en voor het leeuwendeel exporteert naar China, maar wel voor producten zoals gerst en wijn. En ook voor kreeft, zoals kreeftenvisser Jason deelt met Ruben Terlou in De wereld van de Chinezen, waarin vanavond de focus ligt op de macht en invloed van China in Australië. Jason legt uit dat tien jaar geleden plotsklaps 99 procent van de export van kreeft naar China ging.
De Chinese kreeftvissers waren bereid om er grof geld voor te betalen, maar met de wraakactie van de Chinese overheid daalde van de een op de andere dag de opbrengst van zeventig dollar per kilo naar dertig dollar. De kreeftenvanger deelt zijn analyse met Terlou: ‘Je kunt China wel agressief noemen, maar wij hebben ze zelf zo machtig gemaakt. Wij wilden alles op een koopje hebben, en nu is de hele wereld van Chinese producten afhankelijk geworden.’
Ook bezoekt Terlou de nationale veteranendag. Hij spreekt daar met Amerikaanse en Australische oudgedienden, en met geëmigreerde nazaten van Chinese militairen die in de Tweede Wereldoorlog vochten tegen Japan. Op de vraag of China een militaire bedreiging vormt, lopen de antwoorden sterk uiteen.