De grote modderkruiper is een wonderlijk beestje. Een visje om precies te zijn. Een visje dat tevens ‘fluitaal’ wordt genoemd, vanwege de fluitende winden die het laat op het moment dat het wordt vastgepakt, en ook wel ‘weeraal’, dankzij de opmerkelijke eigenschap dat de modderkruiper in geval van grote luchtdrukschommelingen erg onrustig wordt: in vroeger tijden werd het diertje op het platteland wel in potten gehouden, om het weer te voorspellen (en daarmee is niet eens het hele verhaal verteld, want de modderkruiper heeft nóg een bijzondere eigenschap: loopt het zuurstofgehalte in het water te ver terug, dan komt hij boven water om lucht te happen).
In Vroege vogels vertelt een boerenknecht over het Binnenveld, een landbouwgebied tussen Wageningen en Veenendaal. Prachtig ongerept was het er in zijn jonge jaren, nergens in Nederland kwamen zo veel bloemsoorten voor, zo veel verschillende vlinders. En toen, na de Tweede Wereldoorlog, kreeg de modernisering van de landbouw z’n beslag. Kunstmest deed zijn intrede. De soortenrijkdom liep snel terug, wat restte was grasland, monocultuur, alle leven verdwenen.
Zo was het, tot het plan werd opgevat om de natuur in het gebied te herstellen, om de verdwenen Hooilanden terug te brengen. De biodiversiteit nam snel toe, inmiddels wemelt het er van de bloemen en insecten: er groeien weer zeldzame orchideeën, het aantal vlindersoorten is toegenomen. Bijzondere vogelsoorten hebben het er weer naar hun zin, zoals de blauwborst, de rietzanger en de watersnip.
Zoals die grote modderkruiper dus ook, en – want zo werkt dat nu eenmaal – de in Nederland als bedreigde soort aangemerkte purperreiger, want die is dol op het aalvisje.
Het kan dus; een verdwenen ecosysteem herstellen. Door vernatting, door te stoppen met bemesting zeker ook. Zoals Frank Berendse, hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie, die op een proefveld in het gebied onderzoek doet naar het effect van stikstof op de begroeiing, het eens bondig formuleerde: ‘Mest is de pest.’
Het Binnenveld (een deel ervan althans) is tegenwoordig een Natura 2000-gebied. Hopen nu maar dat de politiek de noodzaak zal blijven inzien van de bescherming van deze bijzondere natuurgebieden, omwille van de biodiversiteit. Omdat ze voor afkoeling zorgen, omdat ze een rol kunnen spelen in de drinkwatervoorziening, omdat zelfs de verstokte klimaatbeleidscepticus – ‘Stop die grote modderkruiper van je maar daar waar het licht niet schijnt, wat nou stikstof?!' – het toch ook fijn vindt om een wandeling te maken in de natuur, en dat ook in de toekomst wil kunnen blijven doen.