VPRO Gids 9

4 maart t/m 10 maart
Pagina 90 - ‘Hobohoogstandjes’

Hobohoogstandjes

Mark van de Voort ,

Hobo-hotshot Albrecht Mayer gaat los op twee twintigste-eeuwse meesterwerken.

Alsof je een engeltje hoort zingen. De tranentrekkende schoonheid van de hoboklank heeft al veel componisten geïnspireerd. Barokgrootheden kunnen bijna niet zonder en eigentijdse componisten verleiden luisteraars met een tijdloos of experimenteel hobogeluid. Van Ennio Morricone’s  Gabriel’s Oboe tot de hondsmoeilijke Sequenza VII van Luciano Berio. Als een priemende laserstraal schiet de hobo door het klankweefsel, recht naar het hart.

Voor al die muzikale pracht moet wel hard gewerkt worden. De hobo nestelt zich steevast in de top vijf van lastigst bespeelbare instrumenten, naast onder meer de hoorn en de viool. Het effectief en succesvol blazen op het hoborietje is al een heel karwei. Daarna is er jaren geduldige oefening voor nodig om een stabiele en rijke klank te onderhouden. Heb je eenmaal het meesterschap bereikt, dan ben je wereldwijd gewild bij orkesten en componisten.

In het verleden bereikten hoboïsten als Nederlander Han de Vries en de Zwitser Heinz Holliger deze status. Als eerste hoboïst van het toporkest Berliner Philharmoniker kent ook Albrecht Mayer het klappen van de zweep. De 57-jarige Mayer is een veelzijdig hobosolist. Zo voert hij niet alleen extreem lastige partituren uit, maar neemt hij ook speciale hobobewerkingen op van Bachs en Händels vocale muziek. Vanavond is de Duitse virtuoos te horen in twee zeer uiteenlopende hoogstandjes voor de hobo.

De afgelopen honderd jaar is er driftig gecomponeerd voor hobo en orkest. De expressieve registers en melancholische ondertoon klinken als muziek in de oren van de moderne toondichter. Zeker halverwege de vorige eeuw zijn er enkele meesterwerken neergepend, zoals de hoboconcerten van Bohuslav Martinu en Richard Strauss. Mayer en het Noord Nederlands Orkest kiezen vanavond voor Ralph Vaughan Williams’ weemoedige Hoboconcert. Het ontroerende werk ontstond aan het eind van de luidruchtige Tweede Wereldoorlog, en ademt een meer vreedzame, troostrijke klankwereld vol hoop.

Na de verwoestende oorlog zagen meer jonge componisten de kans schoon om bij nul te beginnen en tradities overboord te gooien. De pregnante, bijna elektronische hoboklank paste precies in het straatje van veel vooruitstrevende muziekdenkers. In zijn fameuze serie Sequenzas legde de Italiaanse componist Luciano Berio het vuur aan de schenen van zijn solisten. Zijn Sequenza VII uit 1969 vereist halsbrekende toeren van de solohoboïst. In zo’n zeven minuten flitst de hobo van hoog naar laag, en van mogelijk naar bijna onmogelijk. Albrecht Mayer is alvast gewaarschuwd.