VPRO Gids 8

25 februari t/m 3 maart
Pagina 42 - ‘Verkrachting als wapen’

Verkrachting als wapen

Merel van Ommen ,

Inge Vrancken onderzoekt seksueel geweld in Oekraïne en Bosnië. ‘Ik wilde op zijn minst proberen hier een documentaire over te maken.’

‘Het is niet mijn bedoeling de kijker neer te slaan met gruwelverhalen,’ benadrukt Inge Vrancken aan de telefoon. In de tweedelige documentaire Verkracht aan het front komt seksueel geweld dan wel aan bod, maar het is vooral de impact en de context van dit geweld in oorlogssituaties dat Vrancken onderzoekt. De voormalig hoofdredacteur van het Vlaamse Het Journaal toog onder andere naar Oekraïne om, gewapend met helm, kogelvrij vest én camera, te spreken met overlevenden, experts, hulpverleners en aanklagers.

Waar haalt u de moed vandaan?

‘Toen de eerste gebieden in Oekraïne werden bevrijd, hoorden we dat er, zoals bij zoveel oorlogsconflicten, seksueel geweld had plaatsgevonden. Daar kunnen we ons allemaal wel iets bij voorstellen, maar het blijft een heel abstract gegeven. Terwijl het niet de eerste keer is dat dit, sinds de Tweede Wereldoorlog, op Europees grondgebied plaatsvindt. Ik bedacht: ik wil op zijn minst proberen hier een documentaire over te maken. Het is zo een belangrijk onderwerp. Toch was het de vraag of ik mensen – zowel vrouwen als mannen zijn slachtoffer – zou kunnen vinden die erover wilden praten.’

Dat is u gelukt?

‘Het is een heel ingewikkelde evenwichtsoefening geweest. Je wil laten horen waar seksueel geweld over gaat, maar getuigenissen zijn voor mij geen doel op zich. Ik wilde vooral gaan kijken: wat doet dit met mensen? In Bosnië zag ik dat de impact op degenen die het dertig jaar geleden hebben meegemaakt nog steeds immens groot is. Ik had verwacht dat de scherpte er misschien wat vanaf zou zijn, maar het blijft een onuitspreekbaar trauma. De meeste slachtoffers zeiden: “De wereld wil dit niet weten. Het is te heftig.” Ze worden aangemoedigd te zwijgen, terwijl zij het juist nodig hebben erkenning te krijgen. Zowel van hun persoonlijke omgeving als van de overheid.’

U vergelijkt de huidige omstandigheden in Oekraïne met die in Bosnië. Waarom?

‘Ook al zijn er heel veel verschillen, er zijn toch ook veel gelijkenissen tussen deze oorlogen. Er is best veel contact tussen de twee landen. Oekraïne graag wil leren over wat belangrijk is bij zowel de begeleiding van de overlevenden als voor de vervolging van dit soort oorlogsmisdaden. En helaas is zo dat Bosnië vooral een voorbeeld is van hoe het níet moet. Je ziet dat het daar een “transgenerationeel” probleem is geworden. Er is ten tijde van de oorlog niks gedocumenteerd, er is veel te laat medische, sociale, financiële en psychologische begeleiding gekomen.’

Voortschrijdend inzicht?

‘De Oekraïense overheid doet er momenteel alles aan om bewijzen te verzamelen, zodat de zaken voor het gerecht gebracht kunnen worden. Dat dit al gebeurt terwijl het artillerievuur nog door de straten klinkt, is uniek in de geschiedenis. Tribunalen moeten uiteindelijk bepalen of dat seksueel geweld als oorlogswapen is ingezet. Is het incidenteel, of zie je het in alle gebieden waar soldaten zijn binnengevallen? Die systematiek is volgens de openbare aanklagers in Kiev nu al zichtbaar.’