Artiestennaam ‘Cat Stevens’ was geïnspireerd op de bijnaam ‘Cat’, omdat de muzikant volgens zijn vriendin katachtige ogen had. Minder bekend is dat de artiest in 1948 geboren werd als Steven Demetre Georgiou, een naam die hij in 1978 officieel liet veranderen in Yusuf Islam. De biografische documentaire Von Steven Georgiou bis Yusuf Islam gaat over die opvallende transitie.
Stevens groeit op in Soho in het West End, de bekende theaterwijk van Londen en besluit op een dag zanger te willen worden. Zijn broer helpt het lot een handje door in een naburig restaurant, waar veel mensen uit de muziekindustrie zitten te eten, op een stoel te gaan staan en namens zijn broertje een oproep te doen. Zo gaat het balletje rollen en niet veel later heeft hij op zijn achttiende in 1966 zijn eerste bescheiden hit: ‘I Love My Dog’. De twee liedjes die hij hierna uitbrengt betekenen de doorbraak voor Stevens in Engeland: ‘Matthew & Son’ en ‘I’m Gonna Get Me a Gun’.
Twee jaar en twee albums later krijgt hij ernstige tuberculose. Zijn herstel duurt een jaar, waarin hij zo’n veertig composities schrijft en veel leest over religie en spiritualiteit. In 1970 betekent het album Tea for the Tillerman zijn internationale doorbraak, met onder meer de hits ‘Wild World’ en ‘Father and Son’.
In 1975 verdrinkt hij bijna in de oceaan en richt zich tot God, waarna hij door een golf weer aan land wordt gebracht. Als hij kort daarna een koran cadeau krijgt van zijn broer vallen de puzzelstukjes van zijn spirituele queeste op hun plek: Cat Stevens doet zijn artiestennaam in de ban en bekeert zich tot de islam. Als Yusuf Islam maakt hij in eerste instantie alleen religieuze muziek, maar onder de naam Yusuf heeft hij inmiddels twee nieuwe albums gemaakt.