VPRO Gids 4

28 januari t/m 3 februari
Pagina 90 - ‘Onderdak, hoe dan?’

Onderdak, hoe dan?

Maarten van Bracht ,

In vierluik ‘Van krot tot Vinex’ passeert een eeuw Nederlandse woongeschiedenis.

Huizenbouw in jaren 30

De makers van Andere tijden slaan na Het water komt! opnieuw toe met een vierdelige documentaireserie op de vrijdagavond. Ditmaal staat Van krot tot Vinex: 100 jaar wonen op de rol, te presenteren door Mariëlle Tweebeeke.

Volgens het College voor de Rechten van de Mens is het recht op behoorlijke huisvesting een fundamenteel mensenrecht, dus is het, zeker gelet op de huidige wooncrisis, nuttig om na te gaan hóe behoorlijk of onbehoorlijk wij Nederlanders de afgelopen eeuw waren gehuisvest. En hoe het komt dat in onze huidige welvaartsstaat door schaarste en duurte voor velen geen passende woning meer beschikbaar is – nog afgezien van de tienduizenden daklozen die er sowieso geen hebben. De vier afleveringen gaan achtereenvolgens over de strijd tegen verkrotting begin twintigste eeuw, het Tuinstad-ideaal van de jaren twintig en dertig, de aanhoudende bouwnijverheid van de jaren vijftig en zestig, en ten slotte de Vinex-wijken en woningbezit dat is bevorderd tot verdienmodel. 

Rond 1900 zijn de woon- en leefomstandigheden van veel arbeiders beroerd. Bekend zijn de foto’s van krottenwijken zoals de Amsterdamse Jordaan, overbevolkt en ziekmakend door gemis aan hygiëne. Ook buiten de grote steden moeten veel paupers nog in krotten of zelfs plaggenhutten zien te overleven. Aan het langdurige gebrek aan overheidsbemoeienis komt een eind als door het parlement een Woningwet (1901) wordt aangenomen; voor het eerst wordt geld uitgetrokken voor betaalbare huurwoningen, voorzien van stromend water en riolering. Woningcorporaties op ideële basis, dus zonder winstoogmerk, maar wel op politieke of levensbeschouwelijke grondslag – in Amsterdam had je De Dageraad, AWV, Eigen Haard, Het Oosten en Patrimonium – zochten architecten aan om gerieflijke én fraaie woningen te bouwen voor hun contributie betalende leden.

In de Amsterdamse Spaarndammerbuurt verrees bijvoorbeeld Het Schip, een blok arbeiderswoningen ontworpen door Michel de Klerk in de stijl van de Amsterdamse School en verhuurd de corporatie Eigen Haard. Goede en betaalbare huisvesting in deze nieuwe ‘paleizen voor arbeiders’, met hun vaak expressionistische gevels en ornamenten, bleek ook een geweldige stimulans voor de sociale stijging van bewoners afkomstig uit de verkrotte en verpauperde Jodenbuurt in de binnenstad. Vanuit het verre buitenland was er belangstelling voor deze volkshuisvestingspraktijk, waaraan ten slotte door de verzelfstandiging van corporaties deze eeuw een eind kwam. Eind jaren twintig stopte de overheid met het financieren van woningbouw.