VPRO Gids 3

21 januari t/m 27 januari
Pagina 82 - ‘Schuld en boete’

Schuld en boete

Maarten van Bracht ,

In 1952 vonden op Kasteel Oud-Wassenaar geheime besprekingen plaats tussen Duitsland en Israël.

Konrad Adenauer, bondskanselier van West-Duitsland (1949-1963)

Na 1945 moest Duitsland uiteraard het gelag voor WO II betalen, in de vorm van afgestaan grondgebied, opdeling in Oost en West, herstelbetalingen en een eeuwig stigma als uitvoerder van de moord op zes miljoen Joden. Maar ook voor de slachtoffers van de Holocaust die het hadden overleefd en die hun bestaan vanaf nul, beroofd van familie, bezit en thuisland, moesten zien op te pakken, was Duitsland aansprakelijk te houden. Maar hoe? Een pijnlijke, beschamende en delicate kwestie, waarvoor het begrip schadeloosstelling tekortschiet, want hoe kon al dat onnoemelijke leed ooit bij benadering worden goedgemaakt?

In de 2Doc Reckonings (regie Roberta Grossman), gefinancierd door de Jewish Claims Conference en het Duitse ministerie van Financiën, in de aftiteling gemarkeerd door het logo ‘Wiedergutmachung’, laat oud-minister van Financiën Wolfgang Schäuble weten dat van Wiedergutmachung geen sprake kan zijn. Toch is dat de officiële benaming in Duitsland gebleven. Voorzitter Gideon Taylor van de JCC houdt het liever op ‘compensatie’. Het is achteraf bezien een detail in het complexe onderhandelingsproces dat in 1952 tot het Verdrag van Luxemburg leidde.

Betrokken waren de kersverse staten Israël (1948) en Bondsrepubliek (1949), en de in 1951 opgerichte Jewish Claims Conference, drie partijen die zich zonder enig precedent op onbekend (juridisch) terrein begaven. De geheime onderhandelingen vonden plaats op Kasteel Oud-Wassenaar. Nahum Goldmann van de JCC verlangde in Londen tijdens een nachtelijk beraad met Adenauer eerst een schuldigverklaring aan de Duitse misdaden, door de bondskanselier in de Bondsdag uitgesproken. Intussen voelde de Duitse bevolking, in beslag genomen door eigen leed en nog zonder veel besef van de Holocaust, weinig voor compensatie en dreigde CDU-minister Schäfer zelfs met een veto, omdat de staatskas leeg was. Maar datzelfde gold voor de Israëlische, na de kostbare Onafhankelijkheidsoorlog en de komst van honderdduizenden immigranten naar de Joodse staat. Tegenstanders van onderhandelen, onder wie Holocaust-overlevende en latere premier Menachem Begin, hielden begrijpelijkerwijs alle Duitsers voor nazi’s en eisten eerder wraak en boetedoening, en beschouwden een Duitse afkoopsom als geldelijke trap na voor alle slachtoffers. 

De in de documentaire nagespeelde onderhandelingen op Oud-Wassenaar verliepen aanvankelijk volgens strikt protocol in een ijzige sfeer, en de voertaal kon alleen maar Engels zijn. Toch deed menselijke toenadering z’n werk en werd het verdrag een halfjaar in het Luxemburgse gemeentehuis door Adenauer en BuZa-minister Sharett ondertekend. Maar eerst had Adenauer, vroom katholiek, nog de passage ‘no forgiveness possible’ in de verdragstekst geweigerd én had een voor hem bedoelde bombrief van terreurgroepering Irgun een dodelijk slachtoffer geëist. Duitsland verplichtte zich tot 3,5 miljard Duitse mark aan betalingen, goederen en diensten in veertien jaar voor opvang van Joodse vluchtelingen in Israël, en teruggave van 450 miljoen mark aan Joodse vermogens. Daar zou het niet bij blijven.