De in Antwerpen geboren Jan Lauwereyns (1969) is neurowetenschapper, sinds 2010 onderzoekt hij in Japan aan de Kyushu University het cognitieve proces achter het maken van keuzes. Lauwereyns is ook dichter en auteur, hij schreef drie romans en dertien dichtbundels waarvoor hij onder andere de VSB Poëzieprijs won.
Die twee werelden zijn voor Lauwereyns totaal verschillend, zei hij in een interview uit 2004 in het universiteitsblad van zijn alma mater KU Leuven. ‘Wetenschap werkt naar waarheid toe, en is middelpuntzoekend. Poëzie maakt de omgekeerde beweging: dat is een zoektocht naar schoonheid, die in verschillende richtingen uitwaaiert.’ Toch zijn het voor hem twee instrumenten om dezelfde ‘patiënten’ te onderzoeken: ‘de grote vragen naar lichaam en ziel’.
Fictie bedrijft Lauwereyns niet; dat is ‘een flauw bijtend hondje’. Hij ziet de literatuur liever als versterking van het leven: ‘geen alternatief, geen verhaaltje, maar een instrument, een oefenterrein.’ De drie romans die Lauwereyns schreef bevatten dan ook autobiografische elementen. Zijn debuut Monkey Business (2003) gaat over het Japanse proefdieraapje Haruki dat de laatste fase van zijn leven tegemoetziet. Iets in ons boog diep (2016) gaat over een verwarde wetenschapper die de verkeerde metro instapt. En in Gehuwde rotsen (2021) verkent hij zijn gedachten over de zelfmoord van zijn moeder.
In zijn poëzie gaat Lauwereyns los met zijn liefde voor het Nederlands, dat hij als poëtischer beschouwt dan het Engels. Binnenkort verschijnt bij uitgeverij Koppernik de nieuwe bundel Zombie zoekt zielgeno(o)t, een speels en luguber ‘carnaval der zielen’ waarin wordt gerept van ‘skeletten met een nauwzittend wit pakje aan’, een ‘virus dat ons bloed doet stomen’, de ‘paranoia van de knagende penis’ en ‘grote longen om morgen krokodillen op te pompen’. Volgens de uitgever klimt Lauwereyns in dit beeldenrijke ‘zombiefest’ naar ‘het toppunt van zijn moedertaal’.