Op de lijst van bedreigde horecasoorten prijkt, tussen Bruin Café en Klassiek Cafetaria, het in neonletters uitgelichte Chin.Ind.Rest, concludeert Yvette van Boven aan het begin van de aflevering De streken van Van Boven. Merkwaardig, want de Chinezen toonden zich, nadat zij in de jaren twintig in de havenbuurten van Rotterdam en Amsterdam neerstreken, als buitengewoon vooruitstrevende restauranteigenaren. Zo waren zij als eerste op zondag open en introduceerden ‘de afhaal’: een op de Hollandse smaakpapillen afgestemde mix van foeyonghai, babi pangang, nasi, bami, loempia, kroepoek en sambal, verpakt in plastic, witte bakjes, die vanachter een mysterieus luik tevoorschijn kwam, mee naar huis kon worden genomen en daar met het bord op schoot – net voordat Studio Sport begon – werd genuttigd. Chinees eten werd bijna net zo Nederlands als een harinkje happen.
Al in de jaren vijftig viel Nederland voor de aangepaste smaak van de Chinees-Indische keuken, maar de echte renaissance volgde later. De in het Openluchtmuseum nagebouwde jarenzestigversie van de afhaalchinees heeft dan wel lambrisering met gouden snijwerk en gecapitonneerde stoelen van rood skai, het aantal vierkante meters en de prijzen bleven bescheiden. Maar toen verrees in 1985 een vijftien meter hoog gebouw langs de A2, in groen, rood en goudgeel, met draken op de muren en een glimmend dak met duizenden uit China geïmporteerde dakpannen. Een loempia moest in dit paleis 25 gulden gaan kosten.
Zover kwam het niet, want al tijdens de bouw ging het restaurant failliet. Hotelketen Van der Valk nam het pand over: kipsaté met friet is nu het meest Oosterse gerecht op de kaart, en enkele jaren geleden werden alle Chinese ornamenten van de gevel verwijderd. Symbolisch, want ook de Chin.Ind.Restaurants sluiten in rap tempo. Ze maken plaats voor all- you-can-eat wokrestaurants of er trekt een fastfoodketen in.
Vanavond verdiept Van Boven zich in de geschiedenis van het Chinees-Indische restaurant en onderzoekt waarom deze keuken, die in 2021 nog als Nederlands immaterieel erfgoed werd erkend, steeds minder geconsumeerd wordt. Valt deze ontwikkeling nog te stoppen?