Ghana staat op het punt om een nieuwe wet aan te nemen die geldt als de strengste anti-lhbtq-wet ter wereld. Je alleen al identificeren als homo, trans of queer kan een celstraf van vijf jaar opleveren. Wie opkomt voor lhbtq-rechten kan tien jaar de gevangenis ingaan. Bram Vermeulen trok in Ghana op met voor- en tegenstanders van de harde wetgeving en onthult ook wat daarachter steekt.
‘Ghana is niet het enige Afrikaanse land waarin het gevaarlijk is om queer te zijn, ook Oeganda, Zambia en Kenia kennen dit soort wetten. Voorstanders promoten ze als een soort barrière tegen westerse invloed. De import van westerse ideeën zou ertoe leiden dat steeds meer mensen zich identificeren als lhbtq en dat willen conservatieve politici tegengaan. We zijn in Ghana op pad geweest met de parlementariër die de grootste voorstander van deze wet is. Hij zegt dat homoseksualiteit de bevolkingsgroei bedreigt, zorgt voor verspreiding van enge ziektes en zijn kinderen indoctrineert. Volgens hem zijn er schoolboeken waarin vierjarige kinderen leren over hoe ze moeten masturberen. Hetzelfde soort angstzaaierij als wij onlangs hebben meegemaakt met de Week van de lentekriebels. Het grote verschil is dat Ghana diepreligieus is en de meerderheid het eigenlijk wel eens is met deze wet. Dat leidt ertoe dat mensen uit de lhtbq-gemeenschap bedreigd en en mishandeld worden en moeten onderduiken.’
Maar Vermeulen laat zien dat het juist een westerse invloed is die deze homofobe en aartsconservatieve cultuur aanjaagt. ‘De wet wordt verkocht als antiwesters, maar in werkelijkheid gaat er enorm veel financiële en morele steun van Amerikaanse evangelicals naar de politici die de wet doorvoeren. Conservatief Amerika heeft een heel actieve lobby in Afrika, met de mormonen uit Utah voorop. Die groepen hebben onschuldige namen als World Congress of Families en zijn vóór de traditionele familie en tegen abortus, condoomgebruik en lhbtq’ers. De harde wet in Ghana is dus eigenlijk een uitwas van een wereldwijde cultuuroorlog, waarin de evangelisten Afrika zien als de grootste groeimarkt voor hun religie.’