VPRO Gids 20

20 mei t/m 26 mei
Pagina 82 - ‘Arnhem ontvlucht’

Arnhem ontvlucht

Merel van Ommen ,

Andere tijden blikt terug op de grootste binnenlandse vluchtelingenstroom uit de Nederlandse geschiedenis.

‘Het is voor ons en vele anderen al bijna vier maanden dat wij bij vreemde mensen moeten wonen. Niemand had zich dan ook kunnen voorstellen dat het zo lang kon duren’, schrijft de 64-jarige Eduard van Ommen uit Oosterbeek op 14 januari 1945 in zijn dagboek. ‘Voor mensen die geheel op eigen voedsel zijn aangewezen ziet het er hopeloos uit. Daarbij komt dat evacuees door de gaarkeuken langzaamaan als een zware belasting worden gevoeld, waardoor de wederzijdse verhouding er niet beter op wordt. Het is begrijpelijk dat ook zij denken: het hemd is nader dan de rok.’

Van Ommen is een van mensen uit Arnhem en omstreken die eind september 1944 worden gedwongen om in het heetst van de strijd hun huis te verlaten. Nooit eerder slaan er zoveel mensen op de vlucht in Nederland. Uiteindelijk trekken ruim 250.000 Gelderlanders in kleine groepjes, gewapend met witte vlaggen, te voet richting Apeldoorn en Ede. ‘Daartussendoor een onafgebroken stroom van allerlei voertuigen, volgeladen met allerlei huisraad, huisdieren, waartussen ouden van dagen, die helemaal niet meer konden lopen. Een grote massa ellende en misère’, schrijft Van Ommen. En als de Veluwezoom helemaal vol zit met evacuees gaan ze door naar ’t Gooi, de Achterhoek of Friesland – tot aan het noordelijkste gehucht Moddergat aan toe.

Andere tijden staat vanavond stil bij de persoonlijke getuigenissen van deze vluchtelingen. Zo beschrijft John Joep Visser hoe hij als achtjarige tijdens zijn tocht beschoten werd door een Engels jachtvliegtuig. Emmy Drop-Menko zat als vierjarige ondergedoken. Ze vertelt hoe zij na de evacuatie bij een ‘vreemde meneer’ werd ondergebracht, terwijl haar ouders moesten achterblijven. Schrijver Ineke Inklaar heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen voor de burgerbevolking van deze evacuatie. Gedurende de aflevering licht ze haar bevindingen toe.

Eduard van Ommen komt na omzwervingen bij de familie Brouwer aan de Dorpsstraat in Lunteren terecht: ‘Ik was de koning te rijk! De uitmuntende verzorging en volslagen rust werkten op ons buitengewoon weldadig, zodat wij ons vrij spoedig van alle doorgestane beroerdigheid konden herstellen.’ Maar niet iedereen heeft het goed, blijkt vanavond. Hoewel kwartiergevers een financiële compensatie voor iedere evacuee ontvangen moet er vaak extra betaald worden voor eten. Sommige boeren worden rijker terwijl de evacuees armer en dunner werden.

Ook schokkend zijn de ervaringen van de Arnhemmers die uiteindelijk mogen terugkeren. Zij treffen een zwaar beschadigde en systematisch leeggeroofde stad aan. De Duitse roofploegen hebben de inboedels naar gebombardeerde steden in het Duitse Ruhrgebied verscheept in treinwagons met de opdruk: Liebesgaben aus Holland. Het hemd bleek nader dan de rok. Een pijnlijke gedachte, die zich ook bij de huidige vluchtelingencrisis weer opdringt.