Sinds de crispr-cas9 methode om stukjes dna van een levend organisme genoom te wijzigen zo’n tien jaar geleden werd uitgevonden, staat de wetenschap op z’n kop. Een wereld van ongekende mogelijkheden ligt voor ons, klinkt het, als het gaat om de gezondheidszorg, maar zeker ook in de landbouw.
De geprofeteerde voordelen zijn imposant: je kunt gewassen zo modificeren dat ze minder last hebben van verzilting en droogte, dus beter bestand zijn tegen klimaatverandering. Het vermindert afhankelijkheid van kunstmest en bestrijdingsmiddelen; dient een nieuwe ‘pest’ zich aan dan los je dat snel op door eventjes in het dna te sleutelen. Je kunt gewassen zo herprogrammeren dat ze meer voedingsstoffen bevatten. Je kunt efficiënter produceren, waardoor een deel van het landbouwareaal kan worden herbebost, in plaats van, wat nu gebeurt, bestaand bos te kappen en om te zetten in landbouwgrond. Gewassen modificeren zodat ze tot wel veertig procent meer kooldioxide kunnen opnemen: nog zoiets. En, o ja, je kunt de smaak van producten ‘verbeteren’. Denk: kroost dat om de spruitjes vecht.
Snel vaart maken, zou je denken, alle ballen op de crispr-techneuten. Dat is inmiddels ook de overtuiging binnen de eu. De Europese Commissie kan elk moment met een nieuw wetsvoorstel komen waarin die nieuwe gentech-methoden worden toegestaan.
Maar niet iedereen is overtuigd. De industrie is helemaal niet geïnteresseerd in droogte-tolerantie of co2 opnamecapaciteit, zeggen critici. Ze doen vooral gentech-onderzoek naar bestrijdingsmiddelen-resistentie om boeren te kunnen dwingen hun combinatie van gif en gif-resistent, met crispr gemodificeerde, zaad af te nemen. En al die spectaculaire beloften nemen niet weg dat die nieuwe technologie tot op heden geen enkel hitteresistent gewas heeft opgeleverd, terwijl elders in de wereld de technologie al veel langer is toegestaan.
‘Dat laatste klopt’, zegt Ton van der Ham, maker van Sleutelen aan zaad, ‘en pesticide-resistente gewassen maken is inderdaad aantrekkelijk voor die grote bedrijven. Deze techniek kun je goed patenteren, en met die patenten kun je macht uitoefenen. De techniek wordt geprezen, maar de grote vraag is: hoe die gaat worden toegepast op het moment dat die het lab verlaat? Wie gaat er nou echt van profiteren wanneer die techniek komt in een wereld waarin de mechanismen van de markt werken?’
De documentairemakers wilden de claims en argumenten achter dat betoog voor deregulering onderzoeken. Van der Ham: ‘Wat we vonden is dat er een massale lobby gaande is voor die nieuwe gentech, een lobby vanuit het bedrijfsleven, vanuit wetenschappers ook. Wageningen speelt daarin een belangrijke rol. Niet dat sprake is van verrijking of manipulatie van data, maar de belangen vallen wel samen, denk bijvoorbeeld aan financiering van onderzoek. Niet het hele verhaal wordt verteld, zeggen kritische hoogleraren, en dat is misleiding: de integriteit van de wetenschap staat op het spel. Het is hoog tijd dat daar meer debat over komt.’