In Grunewald, de bosrijke groene long in het zuidwesten van Berlijn, ligt de Teufelsberg. Geen natuurlijke heuvel, maar een 120 meter hoge, met aarde bedekte berg oorlogspuin begroeid met bomen en struiken, zoals er rond de stad wel meer afgedekte puinhopen van het Derde Rijk te vinden zijn. Maar de Teufelsberg is de hoogste en bekendste, dankzij het op de top ervan gelegen afluisterstation waar vanaf de jaren vijftig de Amerikanen en Britten de communicatie in landen van het Warschaupact opvingen. Nu is het voormalige Field Station een relict uit de Koude Oorlog, waarvan je de champignonvormige koepels, bespannen met wit, gehavend en door de wind klapperend zeildoek, meteen associeert met geheimzinnigheid en spionage.
Op deze plek hadden Hitler en architect Speer in 1937, als onderdeel van de transformatie van Berlijn tot ‘wereldhoofdstad’ Germania, een ‘militair-technische faculteit’ gedacht, waarvan de aanleg door het uitbreken van de oorlog gestaakt werd. Na de oorlog lukte het niet de massieve betonnen fundamenten op te blazen, waarna werd besloten er een Restschuttablageplatz van te maken, heerlijk Duits voor puinhoop. In de loop der jaren werd daar 26 miljoen kubieke meter puin aangevoerd, wat overeenkomt met 15.000 grote gebouwen of een derde van alle gebombardeerde Berlijnse woningen. Midden jaren vijftig lieten de geheime diensten van de geallieerde bezettingsmacht hun oog vallen op de inmiddels 120 meter hoge Teufelsberg, puike locatie voor een afluisterpost. De aanvankelijk mobiele installatie voor bewaking van het luchtruim werd uitgebouwd tot een complex met vijf antennekoepels waar al het telefoon- en later internetverkeer van het Oostblok werd onderschept. Dat gebeurde volcontinu in drie ploegendiensten met in totaal 1500 medewerkers, tot aan het eind van de Koude Oorlog.
In 1991 hielden de Amerikanen en Britten het voor gezien, waarna het complex nog dienstdeed als radarcontrolestation voor het civiele vliegverkeer. Toen ook dat ophield werden de gebouwen gestript en vanaf 1999 aan het verval prijsgegeven, zonder dat tot afbraak of een nieuwe bestemming kon worden besloten. De mysterieuze witte koepels lokten uiteraard nieuwsgierigen aan die zich niet lieten weerhouden door het hek rond het terrein, urban explorers met oog voor geschiedenis en schoonheid van het verval, maar ook vandalen die vernielingen aanrichtten. De Berlijnse Senaat verkocht het geheel in 1998 voor vier miljoen euro aan investeringsmaatschappij Teufelsberg KG die plannen liet uitwerken voor een hotel met congrescentrum, een spionagemuseum, luxe appartementen en een restaurant. Kwam, afgezien van wat fundamenten – de geschiedenis herhaalt zich – niets van terecht, dankzij natuurbeschermers en gestegen bouwkosten. Tegenwoordig is het voormalige afluisterstation in gebruik als kunstzinnige broedplaats en toegankelijk voor rondleidingen door oud-medewerkers en historici. Alleen al het uitzicht over de verre omtrek loont de moeite.