‘Latif, wat goed je te spreken. Ik wilde je laten weten dat je bent genomineerd voor een prestigieuze fotografieprijs. De Lucie Award heet het. Als ik meer nieuws heb, laat ik het je weten, oké? Tot gauw, en hou je haaks.’
Fotograaf Latif al-Ani zit voorovergebogen aan een houten bureau vol boeken en kunstobjecten. Hij draagt een auberginekleurige trui met een geruit overhemd eronder en zijn leesbril zit aan een koordje om zijn hals. ‘Insjallah,’ zegt hij tegen zijn computerscherm, voordat hij het videogesprek beëindigt. En dan, tegen de regisseur naast hem, net buiten beeld: ‘Heb jij verstaan wat ze zei?’
Al-Ani werd in 1932 geboren in Bagdad en is 86 jaar oud op het moment dat Iraq’s Invisible Beauty van Jergen Buedts en Sahim Omar Kalifa(België, 2022 – vandaag te zien in Close up) wordt opgenomen. Toen Al-Ani nog jong was, was er van commerciële fotografie nog nauwelijks sprake in Irak, maar vanaf het moment dat zijn oudere broer hem zijn eerste camera cadeau deed, raakte het apparaat met zijn handen vergroeid. Al-Ani fotografeerde het Irak van de jaren vijftig, zestig en zeventig, toen moderniteit en traditie er naast elkaar bestonden. Hij documenteerde het verwesterde dagelijkse leven en de olie-industrie, maar ook eeuwenoude Midden-Oosterse gebruiken en tradities. Beroemd is zijn foto van een jong Amerikaans stel dat de Taq-i Kisra-ruïne bij Ctesiphon bezoekt. Ze luisteren naar een oude bedoeïen die zijn rubab bespeelt in het zand, met de boog van de paleisruïne op de achtergrond.