VPRO Gids 39

24 september t/m 30 september
Pagina 82 - ‘Hoppen met Liszt ’

Hoppen met Liszt 

Martin Kaaij ,

Hongaren hebben een ander hopritme dan Hollanders, zo blijkt uit de Hongaarse fantasie van Liszt.

Franz Liszt (foto van Nadar, 1886)

Een Frans jongetje zong laatst een aftelrijmpje met fantasiewoorden. Een plouf heet dat op zijn speelplaats. Er zat twee keer ‘rataplan’ in de plouf en dat kon de Hollandse luisteraar gemakkelijk nazeggen. Maar met allerlei andere woorden lukte het niet om ze precies zo uit te spreken dat het kind helemaal tevreden was. Het is een bekend verschijnsel. De Chinees of Hongaar zegt vriendelijk goeiedag in z’n moerstaal; je zegt het ijverig na en in de blik van de ander zie je dat het net niet klopt. Kennelijk hoor je iets niet goed.

In Hongaarse muziek tasten de oren soms ook in het duister. Het komt onder meer door het zogenoemde hopritme. Een Hollands hopritme klinkt als het pompiedompiedom van een opgewekte voorbijganger. ‘Pom’ is lang en op de tel, ‘pie’ is kort en net voor de tel. Het hoofd schommelt als vanzelf in de maat mee. Hongaren kennen dit hopritme ook, maar ze draaien het ook om als ze zin hebben. ‘Piedom’ klinkt er dan, met de nadruk op de korte ‘pie’. 

Vanavond is de Hongaarse fantasie voor piano en orkest van Franz Liszt te horen op Radio 4. Als thema gebruikte Liszt een Hongaars liedje over de slag bij Mohács. Hoorns en fagotten beginnen ermee en dan komt het in allerlei instrumenten terug. In het liedje zit een gewone en een omgekeerde hop na elkaar: pompie-piedom. En in de begeleiding klinkt soms een reeks gewone hopfiguren in het dubbele tempo. Zo’n reeks begint op de korte toon, maar de lange toon heeft de nadruk. De verschillende hopsoorten leiden tot vreemde gewaarwordingen als het meedeinende lijf op de verkeerde de plek de tel voelt. Zouden Hongaren dat ook hebben? Vermoedelijk niet. Een bron schrijft zelfs dat het een marslied is. We willen een Hollands bataljon er wel eens op zien marcheren.