VPRO Gids 39

24 september t/m 30 september
Pagina 58 - ‘Armoede, drugs en criminaliteit’

Armoede, drugs en criminaliteit

Hans van Wetering ,

Documentairemaker Sinan Can doet verslag vanuit vier Europese probleemwijken.

Sinan Can in Parijs

‘Ze hebben het laten verloederen. De nieuwe Einstein woont misschien in een van die flats, maar hij krijgt niet de kans zich te ontwikkelen daar.’

Documentairemaker Sinan Can verbleef een jaar lang op en af in vier Europese wijken die slecht bekendstaan, en deed van binnenuit verslag: ‘Het idee was te gaan kijken in die beruchte wijken van het welvarende Europa, wijken die ook te maken hebben met negatieve framing. Ik wilde weten: hoe leven die mensen, waar lopen ze tegenaan.’  

Can verbleef afwisselend in Rinkeby (een buitenwijk van Stockholm waar een bendeoorlog gaande is), in de Brusselse ‘jihadwijk’ Molenbeek, in Tower Hamlets in Londen (vanwege de shariarechtbank die er zit ook wel bekend als ‘shariawijk’) en, de aflevering van vanavond, in de Parijse banlieu Clichy-sous-Bois, waar in 2005 rellen losbarstten.

‘De wijken zijn verpauperd, in Clichy heb je flats van tien verdiepingen zonder elektriciteit, zonder lift dus, met vuilnis in de portieken, en drugshandel. De overheid heeft zich er teruggetrokken, de mensen die er wonen, zijn opgegeven.’

Het vertrouwen van mensen winnen was niet gemakkelijk, zegt Can, sommigen stonden pas na meerdere gesprekken een camera-interview toe. De filmploeg kreeg met agressie te maken, met jongeren die flessen gooiden, dreiging met geweld.

‘Je kunt daarmee natuurlijk elke uitzending openen, dan bevestig je het bestaande beeld, maar het waren enkele incidenten. Ik laat het één keer zien, ik wilde een realistisch portret maken, ik benoem de problemen: criminaliteit, radicalisering. Maar ik wilde ook het positieve tonen, de tegenkrachten in die wijken.’

Een tegenkracht zoals Sofiane, de Marokkaans-Franse jongen in Clichy die samen met vrienden voedselpakketjes maakt en uitdeelt aan daklozen in het rijke centrum, omdat niemand daar naar ze omkijkt. ‘Een leuke, slimme jongen, maar zijn naam in combinatie met zijn postcode maakt hem vrijwel kansloos op de arbeidsmarkt. Hij geeft echter niet op, wil op het goede pad blijven, voelt zich ook echt Fransman.’

Dat laatste is waar de overheid zich volgens Can ook op zou moeten richten. De overheid die er nu nog slechts als politiemacht met traangas zichtbaar is, moet de wijken in, de problemen aanpakken, zorgdragen dat die jongeren zich in hun land thuis voelen, zich burger voelen, zodat ze ook verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun wijk.

In Nederland hebben we zulke wijken niet, nog niet, zegt Can, dankzij de wijkagenten, de buurthuizen, de maatschappelijk werkers, ‘maar het zou zomaar kunnen gebeuren, met de aankomende recessie, met een overheid die steeds kleiner is geworden. Ik heb deze films ook echt gemaakt voor beleidsmakers in Nederland: kijk hier alsjeblieft naar en zorg dat het niet gebeurt, grijp tijdig in, geef jongeren niet op. Ik hoop dat ze kijken en denken: Jezus, wat in Clichy aan de hand is mag in Nederland niet gebeuren, in geen enkele wijk.’