Ten tijde van de Sovjet-Unie konden kremlinologen en Ruslandexperts slechts gissen naar wat zich in Moskou achter de muren van het regeringscentrum afspeelde, maar ook in het tijdperk-Poetin is vaak onduidelijk wie waarom aan welke touwtjes trekt. Ja, vermoedelijk steeds de president zelf, maar hoe dan? Hoe gaan hij en zijn schimmige entourage precies te werk? Sinds 2000 zijn de westerse buitenwacht en de Russen zelf door het Kremlin regelmatig voor voldongen feiten geplaatst. Voorspelbaar werd het nooit, maar na meer dan twintig jaar Vladimir Poetin (1952) is steeds duidelijker dat er wel degelijk een systeem zit in diens meestal onverwachte, niets en niemand ontziende machtsuitoefening.
Bepalend voor Poetins wereldbeeld is het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, door hem ‘de grootste geopolitieke catastrofe van de twintigste eeuw’ genoemd. Toen hij als KGB-agent in Dresden was gestationeerd, werd hij door de val van de Muur in 1989 gedwongen om naar zijn geboortestad Leningrad terug te keren. De gedesillusioneerde ex-spion vond het onverteerbaar dat het machtige Sovjetrijk was ingestort en het resterende Rusland in de jaren negentig, na de uitverkoop van al het staatsbezit aan een handvol oligarchen, werd gedicteerd door chaos, corruptie en criminaliteit. Poetin werd klusjesman van Anatoli Sobtsjak, de corrupte burgemeester van Sint-Petersburg, raakte opnieuw brodeloos toen deze niet werd herkozen en werkte zich vervolgens vanaf 1996 in Moskou op tot baas van geheime dienst FSB. Hij werd tot ieders verrassing door de opgebrande Jeltsin tot diens beoogd opvolger als president verkozen. Waarna de anonieme FSB’er uitgroeide tot een in Rusland populaire alleenheerser en een van de machtigste autocraten ter wereld.