VPRO Gids 26

25 juni t/m 8 juli
Pagina 122 - ‘Stemming in een lijst’

Stemming in een lijst

Angela van der Elst ,

De Schotse kunstenaar James Morrison schilderde decennia (in) het oog van de storm.

James Morrison

Een man, een kwast, een doek. Daartegenover de wolken, de wind, het water. Je moet ’t maar durven. James Morrison deed dat – decennialang waagde de Schotse landschapschilder zich aan het vastleggen van impressies van het grote, ontzagwekkende en ontembare waarbij vergeleken het menselijk bestaan piepklein en ultrakort wordt. Beukende golven, brekend licht, aanzwellende storm, smeltend ijs. Alles wat voortdurend om ons heen beweegt en gebeurt; we staan erbij en kijken ernaar. In awe, zoals de Engelsen dat zo fraai zeggen. Een wonder eigenlijk, dat iets van de omvang en kracht van zo’n natuurlijke, wilde omgeving waarin denkende tweebenertjes niets te vertellen hebben, op een schilderijtje past.

Morrison – geboren, opgegroeid en opgeleid in Glasgow – stapte rond 1960 in de toen al eeuwenoude traditie van kunstenaars die het landschap niet langer als achtergrond gebruikten, maar tot hoofdonderwerp van hun werk maakten. Hij wijdde zich er bij voorkeur aan in de buitenlucht; oog in oog met het voortdurend veranderende Ding an sich proberen om met kleur en vorm een stemming, sfeer of dreiging te vangen en, wie weet, over te dragen.  

Waarom precies dát Morrisons fascinatie werd en bleef, daarover horen we niet zoveel in James Morrison – Eye of the storm. Misschien omdat hij toen deze documentaire gemaakt werd al hoogbejaard was (hij zou in 2020 op achtentachtigjarige leeftijd sterven) en zijn geheugen begon te haperen. Maar misschien ook omdat hij het antwoord al die tijd al schilderde; wat voegen woorden daaraantoe?

Het is een beetje een gekke film. Een soort lief ratjetoe, met als rode draad de inrichting van Morrisons vijfentwintigste solotentoonstelling in The Scottish Gallery begin 2020; From Angus to the Arctic. We zien de oude James, thuis aan de Schotse oostkust, die zijn zicht aan het verliezen is. Een drama vergelijkbaar met de doofheid van Beethoven; de componist wiens muziek Morrison graag mag horen wanneer hij in zijn atelier vertoeft. Want ook al ziet hij nauwelijks meer wat hij doet, het gevoel van verf op canvas aanbrengen maakt hem gelukkig en dus blijft hij bezig.

Archiefbeelden tonen hem in zijn jongere jaren, zijn zoon John (professor in de kunsthistorie) komt aan het woord, evenals de galeriecurator, er zijn wat animaties en opnamen van de plekken waar Morrison zoal woonde en werkte, en er klinken regelmatig bombastische klanken. Alsof de schilderijen niet voor zich kunnen spreken wat betreft de grootsheid van Morrisons oeuvre.

Mensen kijken al duizenden jaren naar hetzelfde als ik, zegt de oude, fragiele, bescheiden schilder. Wat mooi als je daar zo’n ingelijste indruk van kunt achterlaten.