The Fourth Estate van Emmy-winnaar Liz Garbus is een spannend portret van The New York Times tijdens Donald Trumps eerste jaar als president. Terwijl hij de krant ongekend hard aanvalt, werken de verslaggevers stug door aan het verhaal over diens Russische connecties, waarvoor het team dit jaar een Pulitzerprijs won.

De vierdelige documentaireserie The Fourth Estate volgt de achtbaan van Donald Trumps presidentschap vanaf zo ongeveer de best denkbare plek: de newsroom van The New York Times. Vanaf de inhuldiging van Trump kijken we anderhalf jaar lang mee over de schouders van Witte Huiscorrespondenten, columnisten en onderzoeksjournalisten die verslag doen van een president van de buitencategorie. Een man die de media de oorlog verklaart, met name The New York Times, en de bestaande spelregels aan zijn laars lapt.

Dat regisseur Liz Garbus vrijwel overal toegelaten werd, draagt in grote mate bij aan de kracht van de serie. We zien veel binnenbrandjes, ook akelige. Bijvoorbeeld wanneer een van de eigen verslaggevers wordt beschuldigd van seksuele intimidatie, uitgerekend in de periode dat de #MeToo-bom barst. Bij de keuze voor totale transparantie in deze zaak zullen pr-overwegingen ongetwijfeld een rol hebben gespeeld bij de krant, niets achterhouden is vermoedelijk de beste strategie om het vuur zo snel mogelijk te doven. Maar toch.

Het werkt ook goed dat Garbus dicht op de huid filmt en met haar camera overal pal bovenop staat. We zijn erbij en maken het mee. Het levert spannende, intense televisie op die ook weet te ontroeren: de grondigheid, inzet en toewijding op de werkvloer kunnen de kijker moeilijk koud laten. De hoofdpersonen zijn voornamelijk verslaggevers van de redactie in Washington. Zoals Maggie Haberman, die Trump al twintig jaar volgt en zulke nauwe banden met hem heeft dat hij haar persoonlijk belt, wat we in beeld zien én horen – met hier en daar een piep. En verder onderzoeksjournalisten Mark Mazzetti en Adam Goldman, beiden van het team dat de Russische connecties natrekt, en hoofdredacteur Dean Baquet, werkzaam in New York. Een ingetogen persoonlijkheid, geen man van sweeping statements. Behalve helemaal aan het einde van de serie – en dan levert hij meteen ook de beste oneliner die voorbijkomt af. De spanning wordt ook bevorderd door de wederom uitstekende soundtrack van het Oscarwinnende duo Trent Reznor en Atticus Ross (The Social Network), die een dreigende sfeer creëert, wat het gevoel van urgentie dat de serie ademt, verhoogt.

President Donald Trump in The Fourth Estate

Publiek belang

The Fourth Estate (de vierde macht) is nog maar net af. Eind april was de allereerste vertoning op het Tribeca Film Festival in New York, 27 mei start de serie in de VS op Showtime en twee dagen later is zij al te zien op de Nederlandse televisie. Dat is bijzonder. Er zit een verhaal aan vast: dit is mogelijk omdat The Fourth Estate een coproductie is, geïnitieerd door een coalitie van onder meer een aantal publieke omroepen. Zij willen tegenwicht bieden aan streamingreuzen als Netflix, die in het internationale festivalcircuit steeds vaker de krenten uit de pap pikken, waardoor het documentaireaanbod dreigt te verschralen. Door het geld op een hoop te leggen, ontstaat een budget dat, in combinatie met de zekerheid van vertoningen en publiciteit in een groot aantal landen plus de mogelijkheid contact te leggen met de Europese omroepwereld – filmmakers over de streep kan trekken. De focus ligt daarbij op high-profile-documentaires over onderwerpen met een publiek belang die het debat kunnen entameren. Het streven is om elk jaar zo’n productie te realiseren, aldus een van de initiatiefnemers, Nathalie Windhorst, hoofd documentaireaankoop van de NPO.

'Scrollend door Mr. Trumps Twitter-feed, dacht ik: ik wil een fly on the wall zijn bij die bijenkomst.'

Liz Garbus

‘Not nice’

Al lijkt het bestaansrecht van The Fourth Estate evident, toch is de vraag gerechtvaardigd waarom Liz Garbus zo graag een documentaire wilde maken over Trump en de media, een onderwerp dat immers uitputtend is behandeld. Op 28 april publiceerde de regisseur een artikel in The New York Times waarin ze dit uitlegt. Ze beschrijft onder meer het moment, twee weken na zijn verkiezing, dat Trump per tweet het gebruikelijke kennismakingsrondje met de pers afzegde. The New York Times zou de voorwaarden hebben veranderd (‘not nice’). Uren later gaat het ineens toch door. ‘Die dag zat ik achter mijn bureau na te denken hoe ik als filmmaker chocola kon maken van de politieke aardverschuiving die had plaatsgevonden. Iedereen die ik ken, deed hetzelfde. Ideeën stroomden binnen na Mr. Trumps verkiezing – mensen probeerden grip te krijgen op een toekomst waarop ze niet waren voorbereid. Niets voelde echt goed, niets voelde groot genoeg, tot die ochtend. Scrollend door Mr. Trumps Twitter-feed, dacht ik: ik wil een fly on the wall zijn bij die bijenkomst. Nu was het enige wat ik nog moest doen The Times overtuigen!’

Adel

Garbus vertelt dat ze vooraf toestemming moest vragen aan de betreffende reporters. Veel van hen stemden in, maar niet iedereen was happig. Grootste zorg van de verslaggevers is de bescherming van hun bronnen; vertrouwen opbouwen kost tijd en is zo verspeeld. Desondanks zijn we aanwezig bij vergaderingen, bij overlegjes op de werkvloer en in de wandelgangen, kijken mee met de koppenmaker en zijn erbij als de chef op de heilige knop ‘publish’ drukt. Tweets verschijnen direct in beeld. Gaat er toch een keer een deur dicht, dan zien we dat gebeuren. Of we echt alles meemaken wat er speelt op de redactie, waar – verdeeld over twee kantoren – een paar honderd man werken, valt te betwijfelen. Maar erg belangrijk is dat niet. Veel bepalender zijn de keuzes die de regisseur maakt in de behandeling van het materiaal.

Liz Garbus maakte naam met maatschappelijk bewuste documentaires op het snijvlak van politiek, media en entertainment. Haar vader, Martin Garbus, is een beroemde Amerikaanse burgerrechtenadvocaat die Václav Havel en Nelson Mandela vertegenwoordigde. Haar eerste documentaire – The Farm: Angola (1998), over het leven in een Amerikaanse staatsgevangenis – won een Emmy Award en werd genomineerd voor een Oscar. Sinds 2002 heeft ze haar eigen productiebedrijf met producer Rory Kennedy, dochter van Bobby en Ethel, net als zijzelf een Brown University-alumnus, een gedeelde achtergrond die hen beiden maakt tot wat je Amerikaanse adel zou kunnen noemen. Kennedy regisseerde Ghosts of Abu Ghraib (2007), over het martelschandaal, en Garbus was regisseur van het door de VPRO uitgezonden sensitieve What Happened, Miss Simone? (2015), genomineerd voor een Oscar en bekroond met een Emmy. The Fourth Estate betekent voorlopig een piek in haar carrière, het is haar grootste onderwerp en omvangrijkste productie tot nu toe.

Twitterincontinentie

In The Fourth Estate is Garbus’ benadering terughoudend en puur registrerend. Uit interviewfragmenten knipte ze haar eigen vragen weg zodat er geen verbale confrontaties in beeld komen, alles is zo rustig mogelijk gehouden. Dat lijkt een verstandige keuze. Aan emotie en drama geen gebrek onder Trump, maar vier uur lang uitroeptekens is de kijker al snel beu. In plaats daarvan biedt Garbus tegenwicht aan de hullabaloo door te focussen op de dagelijkse, nuchtere praktijk. The Fourth Estate legt het accent op het journalistieke proces. Als de serie iets leert dan is het: hoe groot de druk ook is – de concurrentie is moordend en het is wel degelijk 24/7 een snelkookpan – de reporters van The New York Times zijn niet gek te krijgen. Ja, ze vieren hun succes, maar bescheiden. Er wordt doorgaans opvallend geserreerd gereageerd, zowel bij grote scoops als bij akkefietjes met redacteuren. Bijvoorbeeld wanneer de kop boven een artikel wordt overruled door de centrale eindredactie in New York, terwijl Washington een andere invalshoek had bedacht. Of als de Twitterincontinentie van een verslaggever de krant in diskrediet brengt. Zelfs de schorsing wegens seksuele intimidatie van reporter Glenn Trush, een majeure kwestie en een blamage voor de krant, gaat zonder stemverheffing. We zien uitgebreid hoe de redactie dit schandaal in de eigen gelederen bespreekt: wat zijn hiervan de gevolgen, hoe moet de krant reageren op vragen van buiten, hoe te dealen met sociale media? En wat wordt de kop boven het eigen artikel over de zaak? Garbus legt ook de reacties vast op de vloer. ‘Mijn hart brak,’ zegt Dean Baquet.

Kippenvelmoment

De opbouw van de serie is thematisch. Het eerste deel vertelt chronologisch over de eerste honderd dagen van Trump, deel twee laat zien hoe de krant omgaat met de war on media, in het derde deel zien we hoe het net zich sluit tijdens het onderzoek naar de Russische connecties van Trump en het slot staat grotendeels in het teken van #MeToo. Een spannende finale. Naast de verslaggeving over de president zijn er voor de krant nog andere uitdagingen en ook die laat Garbus niet liggen. De opbrengst van advertenties loopt snel terug, digitaal gaat print vervangen, podcasts zijn inmiddels synoniem met papier en Twitter brengt nieuws als eerste. Adempauzes zijn er niet. Mooi is daarom de bijeenkomst aan het einde van de laatste aflevering. De voltallige redactie is bijeen en krijgt te horen dat de krant drie Pulitzerprijzen heeft gewonnen. Nadat we urenlang getuige zijn geweest van al dat harde werk onder zulke buitengewoon lastige omstandigheden komt dit als een kippenvelmoment, een fraai slotakkoord van een puntgave productie. En dan volgt nog een relativerend laatste woord van Baquet over de regering-Trump. ‘Het is eerder gebeurd dat de krant werd aangevallen. Tijdens de burgerrechtenbeweging en de Vietnamoorlog. Het enige wat ik kan zeggen is: die lui zijn allemaal weg, maar The New York Times is er nog steeds’.

De eerste aflevering van The Fourth Estate wordt dinsdag 29 mei om 22.55 uitgezonden op NPO 2. Voor meer info over de serie, klik hier.

Meer over de serie