Scenarist Peter Morgan (The Queen, Frost/Nixon) bewijst zich opnieuw met het meeslepende The Crown, de duurste Netflix Original ooit, over de Britse koningin Elizabeth II. Hoofdrolspeelster Claire Foy is een waar genot om te zien.

Het Britse koningshuis vermag wat, als het om de verbeelding gaat. Na het alom geprezen Wolf Hall (BBC), een absoluut hoogtepunt op het gebied van historisch drama, is er nu The Crown (Netflix) over koningin Elizabeth II. Nogal een productie. Zes seizoenen (à tien afleveringen van een uur) kijken we achter de voordeur op twee beroemde adressen – Buckingham Palace en 10 Downing Street – en in het hart van de bewoners. In het eerste seizoen een premier in zijn nadagen die zich vastklauwt aan de macht (Churchill) en een jonge koningin, omringd door louter mannen van statuur, die zich staande moet houden aan de top van de macht, terwijl ze de weg nog niet eens kent en elke stap zet in een eeuwenoude traditie. Zwaar is het hoofd dat de kroon draagt, zoals de beroemde quote van Shakespeare luidt.

Met een budget van 140 miljoen euro voor alleen al het eerste seizoen is The Crown de duurste Netflix Original tot nu toe. Ter vergelijking: House of Cards kostte 120 miljoen – voor de eerste twee seizoenen samen. Maar geld is niet alles, ook niet op dramagebied. Mooie plaatjes boeien geen tien afleveringen (denk aan Marco Polo) – it’s the story, stupid. En dat zit wel goed hier, met Peter Morgan. Hij schreef het Oscarwinnende The Queen en Frost/Nixon, twee films waarmee hij zich bewees als scenarist met een grote psychologische diepgang, die feilloos de spanning vindt in overbekende historische gebeurtenissen, in levens onder het vergrootglas van fotografen en journalisten: Morgans scripts werken als een bloedtransfusie.

'Voor het overgrote deel is The Crown diepgaand, ontroerend en bijzonder meeslepend'

The Crown is deels gebaseerd op Morgans toneelstuk The Audience uit 2013, met Helen Mirren als Elizabeth, over de wekelijkse bezoekjes van de negen premiers die ze tijdens haar regeerperiode meemaakte. In seizoen een van The Crown is dat dus Winston Churchill, door John Lithgow met veel bombarie en gesnuif, maar wel aandoenlijk neergezet.

De hoofdrol in seizoen één is voor Claire Foy, in wie The Crown al net zo’n acteerkanon heeft gevonden als Mark Rylance was voor Wolf Hall – waarin Foy trouwens ook een kleine maar indrukwekkende rol speelde als Anna Boleyn. In The Crown is Foy als Elizabeth vrijwel onafgebroken close-up in beeld en ze is elke scène meester. Alles wat ze doormaakt en voelt en moet denken, staat geschreven op dat gezicht van haar dat je naar het scherm toezuigt – het is een genot om te zien. Maak die schoorsteenmantel maar vast vrij.

Verschrikkelijke impact
Het verhaal begint in het Engeland van pal na de oorlog. Elizabeth gaat trouwen met Philip, die wordt neergezet als de Bernhard van Engeland; een losbol dus, al heeft Philip wel meer hart in z’n lijf. Door de voortijdige dood van haar vader koning George VI, mooi balancerend op het randje van labiel gespeeld door Jared Harris (Mad Men), komt Elizabeth veel jonger dan voorzien op de troon. Ze wil meegaan met haar tijd, openheid. Maar ‘waarom zouden we openheid willen als we ook een sprookje kunnen krijgen?’ is de retorische vraag van prins Edward, de broer van haar vader en na diens dood door haar verkozen tot raadsman. Achter het sprookje waar het volk zo dol op is, schuilt de voortdurende spanning van een jonge vrouw, alleen in haar slaapkamer, ’s nachts. En iedere ochtend, 363 dagen per jaar, met uitzondering van Eerste Kerstdag en Eerste Paasdag, wacht haar de beruchte Red Box met regeringspapieren. De focus in The Crown ligt volgens Peter Morgan op de ‘verschrikkelijke’ impact die het koningschap heeft op de jonge Elizabeth en haar relaties. Haar huwelijk, de innige relatie met haar zus, alles dreigt ze te verliezen door de keuzes waartoe het nauwe keurslijf van het koningschap haar dwingt.

Wat opvalt is dat de Duke of Windsor, oom Edward dus, die aftrad om met Wallis Simpson te trouwen en doorgaans afgeschilderd als het zwarte schaap, hier nogal in het zonnetje wordt gezet. Is dat – Edward woonde in New York waar ze gek zijn op Europese adel – om de Amerikaanse kijker te plezieren in dit toch zeer Britse, overzeese verhaal? Zeker is dat zijn air, de feestjes, dat voortdurende gerook en het feit dat hij het protocol afwijst waar Elizabeth zich dat niet kan permitteren, langs de zijkant mooi licht werpt op haar moeilijke positie.

Als een gemiste kans voelt het dat Elizabeths rol in de oorlog één dun scènetje beslaat waarin ze even een motorkap optilt, terwijl ze in werkelijkheid een opleiding volgde tot automonteur op haar zestiende in 1942, en ambulances en terreinwagens reed. Al sliep ze ’s avonds gewoon weer in haar prinsessenbed, de vrouw kon een band verwisselen. Toch stoer, en het had haar introverte, plichtsgetrouwe kant mooi aangevuld. Maar voor het overgrote deel van deze eerste tien uur is The Crown diepgaand, ontroerend en bijzonder meeslepend. De visuele luxe en rijkdom doet weldadig aan; alleen al het kraken der parketvloeren in het verder doodstille Buckingham Palace, wat elke voetstap het gewicht geeft van een beslissing. Dat soort details vergroten de beleving, zoals het kaarslicht dat deed in Wolf Hall, en het zegt veel over de zorg en toewijding. Een paar keer, met name in het begin, buigt het geheel even door onder alle grondigheid en op zulke momenten voelt het topzwaar en stijf. Maar na de derde of vierde aflevering blijven dat soort momenten verder uit. Dan neemt The Crown je in de emotionele houdgreep: die ogen van Foy, de spanning in haar lijf, de flow van het verhaal, je wilt nog maar één ding en dat is: doorkijken.

The Crown is vanaf 4 november te zien op Netflix

Meer over The Crown