Deze week herdenkt men op televisie en andere plekken de bevrijding van Auschwitz, nu zeventig jaar geleden. De verschrikkingen van de Holocaust laten zich nog altijd moeilijk vertalen naar het kleine scherm.

"Auschwitz is iets anders, altijd iets anders. Het is een universum buiten het universum, een creatie die parallel is aan creatie. Auschwitz ligt aan de andere kant van het leven en aan de andere kant van de dood. Daar leeft men anders, loopt men anders, droomt men anders. Auschwitz verwezenlijkt het teniet doen en het falen van de menselijke voortgang; het doet het menselijke ontwerp teniet en werpt daarover twijfels op. Het verslaat cultuur, het verslaat kunst, want zoals niemand Auschwitz kon bedenken voor Auschwitz, zo kan niemand Auschwitz navertellen na Auschwitz," schreef Elie Weisel, overlever en Nobelprijswinnaar, in 1989 in The New York Times. De Holocaust kan niet verfilmd worden, niet werkelijk.

Niet dat het niet geprobeerd is, natuurlijk. Van La vita è bella tot The Boy In The Striped Pyjamas; de bioscoop kent inmiddels tal van doorwrochte, vaak hartverscheurende films over concentratiekampen.
Op televisie ligt dat gek genoeg anders. Hoewel je juist daar verdieping zou verwachten, geeft de beeldbuis op dit gebied zelden thuis. Neem het driedelige Unsere Mütter, unsere Väter, waarin we vijf Berlijnse jongeren volgen tijdens WOII. De ZDF-serie tackelt de nuances van Duits leven tijdens de oorlog en toont ook het nodige gruwelijke geweld, maar de concentratiekampen blijven buiten beeld.

Regisseur Steven Spielberg (onder andere Schindler’s List) wijdde de voorlaatste aflevering van zijn miniserie Band of Brothers aan de bevrijding van het kamp Kaufering. We zien weerzinwekkende beelden van uitgehongerde mensen, strompelend en smekend – en toch, op de een of andere manier, komt het ook banaal over. Werkelijk onwerkelijk. Het is alsof het kleine scherm de immensiteit van de verschrikkingen simpelweg niet kan bevatten.

'Onwaar, beledigend en goedkoop', maar niet zonder effect: Meryl Streep in Holocaust

De Amerikanen probeerden het als eens eerder in 1978, met de ongelukkig betitelde miniserie Holocaust. Vier afleveringen verhalen over het lot van de joodse familie Weiss, waaronder een jonge Meryl Streep als de aangetrouwde Inga. Met die rol won ze haar eerste Emmy, maar in de ogen van Elie Weisel was de serie ' onwaar, beledigend, goedkoop'. Geen docudrama, maar een soap, een trivialisering van het meest vreselijke.

Triviaal was het effect van de miniserie echter allerminst. Het Amerikaanse publiek was overdonderd en dat gold dubbel voor de Duitse kijkers een jaar later. De precieze cijfers lopen uiteen, maar ruim vijftien tot twintig miljoenen mensen keken op het derde Duitse net naar de familie Weiss. Zender WDR, dat na afloop een telefonisch forum organiseerde, werd bedolven onder reacties. Klachten waren er maar een handjevol. Voor een overgrote meerderheid gold er verbazing. Verbazing over de gruwelen van de oorlog en de eigen onwetendheid.

In dat licht gezien – er heerst ook nu nog/weer veel (moedwillige) onwetendheid – kun je je afvragen of we het niet moeten blijven proberen. Zeker nu er nog getuigen zijn om ons te helpen, want na hen is het juist aan kunst en cultuur om deze verschrikkingen te blijven duiden. En met alle respect naar Meryl Streep, maar dan wil ik iets beters.

Leestip: "How Meryl Streep Helped the Nazi Hunters"  bij Salon.