Hogedrukpan
Orange is the New Black is
gebaseerd op een waar gebeurd verhaal: Piper Chapman heet in werkelijkheid Piper
Kerman, geboren in 1976 als telg uit een welgestelde Bostonian familie. Ze
studeerde aan Smith, een Amerikaanse topuniversiteit, maar raakte als roekeloze
twintiger via haar toenmalige lesbische relatie betrokken bij internationale
drugssmokkel. Tien jaar later, ze was allang een nieuw, keurig leven begonnen,
stond ineens de politie voor de deur. Kerman zat dertien maanden vast en toen ze
vrijkwam schreef ze alles op, gaf haar boek een pakkende titel die verwijst
naar haar modieuze leventje van weleer, Oranje is het nieuwe zwart, en een
bestseller was geboren.
Het boek, dat drie jaar geleden verscheen, trok
de aandacht van scenarioschrijfster Jenji Kohan, die meeschreef aan Mad About
You en Sex and the City tot ze haar eigen series ging maken. Zoals het
succesvolle Weeds, over een financieel aan de grond geraakte, alleenstaande,
hasjdealende moeder. In Orange is the New Black zag Kohan net zo’n onorthodox en
uitdagend onderwerp, met als gemene deler hoe buitengewone omstandigheden ons
uitdagen en op scherp zetten. Zo ontstaat een emotionele hogedrukpan, waar Kohan
vervolgens een vergrootglas op zet.
Verkeerde been
Ze wist wel raad met het boek van Kerman. Om te beginnen zag ze in dat ze aan
Piper een uitstekende verteller had: door haar ogen, iemand die dicht bij ons
staat en met wie we ons makkelijk identificeren, komen we de gevangenis binnen
en leren we de andere gevangenen kennen, die dan nog anoniem zijn in hun oranje
kloffie. En natuurlijk scheren we ze net als Piper gemakshalve over één kam: ze
zullen wel gevaarlijk en onberekenbaar zijn. Ze zullen het er wel naar hebben
gemaakt. En zo zet Jenji Kohan je op het verkeerde been. Want niks is wat het
lijkt, in Orange is the New Black.
Gaandeweg komen we in flashbacks
steeds meer te weten over de achtergrond van Crazy Eyes, Red, Pennsatucky en de
anderen, en duiken uit die oranje uniformen mensen op van vlees en bloed, die
vaak om even toevallige redenen in de gevangenis zijn beland als onze Piper.
Bijvoorbeeld omdat hun vriendje thuis de keuken gebruikte om te dealen, en zij
te bang waren voor zijn harde handen om er iets van te zeggen.
Spiegel
Terwijl de anonieme gevangenen van het begin reliëf
krijgen en je begrip en sympathie voor hen toeneemt, gebeurt bij Piper precies
het tegenovergestelde. Van haar perfecte buitenkantje vallen steeds meer
scherven af. Tot ze aan het slot van het eerste seizoen iets doet waarmee het
verschil tussen haar en de andere gevangen definitief wegvalt, wat het hele
verhaal een geweldige zwieper geeft. Een geniale zet.
Het
gevangenisleven is tamelijk realistisch, volgens een artikel in The Guardian
geschreven door Heather Long, die drie jaar als vrijwilliger in een Amerikaanse
gevangenis werkte. De seks, de relaties, al dan niet ter bescherming tegen
verkrachting en geweld, het voortdurende elkaar uittesten en de psychologische
oorlogsvoering: zo gaat dat, zegt Long. Niet onbelangrijk voor de
geloofwaardigheid.
Maar de grootste kwaliteit van Orange is the New Black
is dat het op een hele slimme manier speelt met onze vooroordelen. We wisten
misschien niet eens dat we ze hadden, maar Kohan wrijft ze onder onze neus en
houdt ons een spiegel voor. Als de schillen van een ui pelt de schrijver de
personages af tot we bij de kern komen en we zien wie ze echt zijn. Wie deugt en
wie niet, wie karakter toont en wie niet blijkt veel minder een kwestie van
afkomst en achtergrond dan je denkt. Dat is heel knap gedaan. Dan kan House of
Cards, om daar nog even op terug te komen, een aantrekkelijker decor hebben, en
een inderdaad bloedstrak gecomponeerd, cynisch verhaal vertellen over macht,
Orange is the New Black heeft meer hart. Daarmee is het zo niet de betere, dan
toch de meest sympathieke van de twee.
Orange is the New Black,
seizoen 1 en 2 (vanaf 6 juni), Netflix