De verschrikking van de Eerste Wereldoorlog leent zich voor letterlijk uitzichtloze films, waarin shell-shocked soldaten hulpeloos mortierinslagen moeten verduren of samen met hun kameraden als kanonnenvoer de wisse dood in worden gestuurd. Maar valt er ook een film te maken over de Eerste Wereldoorlog die niet, net als de soldaten zelf, ‘vastzit’ in de loopgraven? Een bewegende, wijd opgezette film die de kijker gestaag over het landschap voert, inzoomt en uitzoomt en waarin de camera over het slagveld danst?
Die uitdaging stelde zich Sir (sinds dit jaar) Sam Mendes, regisseur van onder meer American Beauty (1999), Jarhead (2005), de laatste twee Bondfilms Skyfall (2012) en Spectre (2015), musicals als Charlie and the Chocolate Factory (2013) en theatervoorstellingen als The Lehman Trilogy (2017). Zijn antwoord op die vraag was 1917, zijn nieuwe Golden Globe-winnende oorlogsfilm die nu in de bioscoop draait.
Op zoek naar een manier om de stasis van de oorlog te doorbreken, kwam Mendes uit bij maart 1917, toen de Duitsers zich in Noord-Frankrijk strategisch terugtrokken achter de makkelijker verdedigbare Hindenburglinie. In de film interpreteren Engelse troepen aan het front dit abusievelijk als teken van zwakte. Ze plannen een aanval, niet wetende dat ze in de val worden gelokt. Een Engelse generaal van de achterhoede die over luchtfoto’s beschikt en de truc doorziet, stuurt twee jonge soldaten eropuit om de dringende boodschap de aanval af te blazen over te brengen aan deze 1600 man. Wat volgt is een razend spannende tocht behind enemy lines, die ogenschijnlijk (maar niet daadwerkelijk) is opgenomen in een enkel ononderbroken shot.