Dit najaar richt Eye Filmmuseum de tentoonstelling Tarkovsky – The Exhibition in. Zolang deze expositie loopt, zullen zes klassiekers van de Russische regisseur weer in diverse filmtheaters te zien zijn.

Voor Lars van Trier is hij een god, Denis Villeneuve liet zich voor zijn ambitieuze sciencefictionfilm Blade Runner 2049 inspireren door Het offer, en voor sciencefictionthriller Annihilation haalde Alex Garland de mosterd bij Stalker en Solaris. Van die laatstgenoemde film maakte Steven Soderbergh in 2002 een Amerikaanse remake. Met andere woorden: ook al leverde hij slechts zeven lange speelfilms af – stuk voor stuk klassiekers –, om Andrej Tarkovski (1932-1986) kun je moeilijk heen.

In Eye Filmmuseum gaat 14 september Tarkovsky – The Exhibition van start. Op deze expositie over de Russische regisseur zijn niet alleen iconische filmfragmenten te zien, in de vitrines liggen ook brieven, foto’s en andere documenten. Tegelijkertijd brengt Eye digitaal gerestaureerde versies van zes Tarkovski-films in landelijke distributie. Deze zullen in ongeveer veertig Nederlandse filmtheaters vertoond worden. 

Een goed moment voor een herwaardering van zijn rijke oeuvre, want Tarkovski's films mogen dan klassiekers zijn, toegankelijk kun je ze niet bepaald noemen. Regelmatig wordt zijn werk geassocieerd met pretentieuze, slome cinema: alsof je naar verf kijkt die aan het drogen is. Dit heeft alles te maken met Tarkovski’s uiterst beheerste stijl. Grote filosofische vraagstukken worden in lang aangehouden shots benaderd. En hoewel zijn films zich afspelen in zeer uiteenlopende tijdvakken, van de barre Russische middeleeuwen tot in de verre toekomst, bevatten ze altijd dezelfde thema’s: herinnering, geloof, creativiteit, geboorte en dood.

De overheid vond dat hij met zijn trage cameravoering en intellectuele vertellingen te veel boven het maaiveld probeerde uit te steken

Andrej Tarkovski op de set van De spiegel (1974)

Gouden Leeuw

In de Sovjet-Unie kreeg Tarkovski's uitzonderlijke combinatie van stijl en inhoud het etiket 'bourgeois'. De overheid vond dat hij met zijn trage cameravoering en intellectuele vertellingen te veel boven het maaiveld probeerde uit te steken. Als gevolg daarvan kreeg de regisseur voortdurend te maken met staatscensuur. Hij werd tegengewerkt en vaak gingen zijn films maar zeer beperkt in roulatie. Buiten de Sovjet-Unie kon het werk van Tarkovski wel op goedkeuring rekenen. Zo won zijn eerste lange speelfilm – De jeugd van Ivan (1962), een huiveringwekkend relaas over een weesjongen die opgroeit tijdens de Tweede Wereldoorlog – de Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië.

Om het trauma van een kind in oorlogstijd te verbeelden, hanteerde Tarkovski een droomachtige verhaalstructuur. In zijn slaap verkeert Ivan in een fantasiewereld waarin kinderen spelen en waar hij zijn – in werkelijkheid overleden – moeder kan omhelzen. Telkens wanneer hij wakker schrikt, belandt hij weer in een gruwelijke nachtmerrie van loopgraven en inslaande bommen. De expressieve zwart-witcinematografie illustreert prachtig hoe de jongen gevangen zit tussen deze twee werelden: enerzijds de met licht overgoten fantasiewereld, anderzijds de meedogenloze, schimmige oorlog waarin hij zelf als soldaat wil meevechten.

Tarkovski weet de mentale staat van zijn personages magistraal te verbeelden. In zijn films duikt hij diep in de menselijke geest om uit te kunnen drukken wat er allemaal in omgaat. Het resultaat is kunst. Echte kunst, die antwoord probeert te geven op de grootste vragen van de mens: waarom leven we? Waarom sterven we? Waarom scheppen we?

Still uit Ivanovo detstvo/De jeugd van Ivan (1962)

Bijna perfect oeuvre

Vragen waar talloze regisseurs mee worstelen, maar niemand wist ze zo goed in film te vangen als Tarkovski. Iets wat hij zelf trouwens ook vond. In 1970 zei hij in een interview dat echt goede filmmakers maar op één hand te tellen waren. Hij was er zelf in elk geval een van en hij keek neer op iedereen in het filmvak die er volgens hem niets van begreep. Filmjournalist Peter van Bueren beschreef ooit hoe de regisseur in 1983 het publiek schoffeerde tijdens een talkshow op het Festival Film International (het huidige IFFR) in Rotterdam. Na drie volgens Tarkovski oliedomme vragen uit het publiek vertrok hij woedend.

Niemand kon Tarkovski evenaren, aldus Tarkovski. Het getuigt misschien niet van bescheidenheid, maar wie de expositie in Eye bezoekt zal op basis van zijn brieven, memoires en publicaties ontdekken dat zijn opvattingen over cinema hun tijd ver vooruit waren. In zijn bekendste boek – De verzegelde tijd – weet hij de complexe dynamiek tussen tijd en ruimte in zijn films te beschrijven. Hij streefde altijd naar het hoogst haalbare, om dat vervolgens weer te overtreffen. Uiteraard was Tarkovski ook zijn eigen grootste criticus. Dat blijkt onder meer uit De spiegel (1975), waarin hij – zoals de titel al doet vermoeden –  reflecteert op zijn jeugd en zijn creatieve drang. Ook de titel van zijn laatste speelfilm, Het offer (1986), dekt de lading volledig: een extreem openhartige film van een meesterregisseur die weet dat dit het slotakkoord is.

Wie alle Tarkovski’s in chronologische volgorde in de bioscoop ziet, zal merken hoe de beproevingen voor de regisseur toenemen: zijn werk wordt steeds persoonlijker, steeds intiemer. Als geheel vormen zijn films daarom een bijna perfect oeuvre dat telkens iets ingaat op het aloude vraagstuk wat het betekent om mens te zijn. Je zou bijna wensen dat de tentoonstelling en de films permanent te bezoeken waren. Betere overpeinzingen over onze wezenlijkste vragen zul je in cinema namelijk niet snel aantreffen.

Andrej Tarkovski in Eye

Andrei Tarkovsky – The Exhibition is van 14 september tot en met 6 december te bezoeken in Eye Filmmuseum in Amsterdam. Vanaf 19 september zijn in diverse filmhuizen en op filmfestivals de volgende zes gerestaureerde Tarkovski-films te zien: De jeugd van Ivan, Andrej Roebljov, Solaris, De spiegel, Stalker en Het offer. Zie: eyefilm.nl/andrei-tarkovsky.