Veertig jaar geleden schopte Monty Python de gevestigde religieuze orde tegen de schenen met de alternatieve Jezuskomedie Life of Brian. Om dat te vieren wordt de film nu wereldwijd opnieuw uitgebracht – met Pasen.

Het begon allemaal met een opmerking van Eric Idle tijdens de promotietour voor de film Monty Python and the Holy Grail (1975). In New York vroeg iemand wat de groep nu van plan was, en Idle riep dat ze nadachten over een volgende film, getiteld Jesus Christ: Lust for Glory. De oorlogsfilm Patton: Lust for Glory was net uitgekomen, en Idle – in een poging het aanwezige publiek te choqueren moest meteen aan Jezus denken. Het was bedoeld als grap, maar die grap zou wel aan de basis staan van het beste wat de Pythons ooit gemaakt hebben, de hilarische en tegelijk messcherpe komedie Monty Python’s Life of Brian (1979).

Er zal destijds ook enig eigenbelang hebben meegespeeld in Idles ter plekke verzonnen plannen voor een volgende film. De werkrelatie tussen de leden van Monty Python – dat naast Idle bestond uit John Cleese, Graham Chapman, Terry Jones, Michael Palin, en, als enige Amerikaan in dit Oxbridge-gezelschap, Terry Gilliam – was de jaren ervoor flink verslechterd. Hun Flying Circus – de grensverleggende, anarchistische en absurdistische BBC-comedyserie – was in 1975 al tv-geschiedenis. John Cleese had niet eens meer meegedaan aan het vierde seizoen. Zogenaamd omdat hij te druk was met eigen projecten. En ook de overige leden richtten zich steeds meer op hun nevenactiviteiten.

De saaiste man op aarde

Monty Python was halverwege de jaren zeventig zo goed als ter ziele. Opgeblazen door de ego’s van zijn eigenzinnige leden. Maar het werken aan The Holy Grail (hun eerste echte speelfilm; And Now for Something Completely Different uit 1971 was een verzameling losse sketches) was zo goed bevallen, dat het smaakte naar meer. En niet alleen Idle, ook de rest van de groep wilde wel weer samenkomen voor een nieuwe film. Alleen bleek Jezus zelf niet zo’n geschikt onderwerp.

Tijdens de research voor de film kwam naar voren dat Jezus ‘gewoon niet erg grappig was’. Bij het bekijken van immens populaire Bijbelfilms als King of Kings, The Greatest Story Ever Told en Ben Hur was Michael Palin opgevallen dat ‘de beste rollen altijd voor de slechteriken zijn. Hoe dichter je bij Jezus komt, hoe benauwender en stroperiger de films van toon worden. Iedereen praat steeds trager en trager, en Jezus komt over als de saaiste man op aarde. Met het charisma van een dukdalf.’

Cleese: ‘We ontdekten dat het niet werkte wanneer we ons op hem concentreerden. Omdat Jezus buigzaam en intelligent was, en geen van de typisch menselijke eigenschappen bezat die essentieel zijn voor humor, zoals afgunst, kwaadaardigheid, hebzucht, gierigheid, lust en domheid.’

Still uit Life of Brian (1979)

Welease Bwian!

De oplossing van de Pythons was dan ook om niet het verhaal van Jezus, maar van zijn fictieve tijdgenoot Brian te vertellen. Op dezelfde dag geboren als de Heiland, maar dan een stal verder. De bastaardzoon van een Romeinse soldaat, die wordt aangezien voor de Messias, en net als de Nazareeër zal eindigen aan het kruis.

John Cleese wilde graag de rol van Brian spelen, maar de rest van de groep wilde dat Graham Chapman, net als in The Holy Grail, de hoofdrol op zich zou nemen. Niet alleen omdat Chapman een heel andere uitstraling had dan Cleese, eentje die veel beter paste bij de argeloze Brian, maar ook omdat ze Cleese veel liever in een van al die andere rollen in de film zagen. Als Reg, leider van The Popular Front of Judea, bijvoorbeeld, of als de centurion die Brian een lesje Latijn leert wanneer die denkt de leus ‘Romans Go Home’ op de stadsmuur te hebben geschreven. De Pythons hadden het goed gezien, want het zijn alle twee klassieke scènes geworden, net als Palins Pontius Pilatius, die de 'r' niet kan zeggen, of Eric Idles Mr. Cheeky, die aan het kruis ‘Always Look on the Bright Side of Life’ zingt. 

De film zit ook vol oneliners die nog steeds gebruikt worden. Zoals: ‘What have the Romans ever done for us?’, ‘Welease Bwian!’, ‘I am Brian, and so is my wife’, en natuurlijk: ‘He’s not the Messiah, he is a very naughty boy.

Python = Slang = Satan

Maar voor sommigen was Brian wél de Messias. Wat voor Terry Jones niet als een verrassing kwam: ‘We hebben altijd geweten dat de film controversieel zou worden. En dan vooral bij mensen die de film niet eens zouden gaan bekijken. Het simpele feit dat wij een komedie over hun geloof hadden gemaakt, vonden ze al onverdraaglijk.’

Als ze de film wel hadden bekeken, hadden ze kunnen zien dat de Pythons nooit het geloven an sich belachelijk maken, maar hun pijlen richten op de volgelingen, die slaafs achter hun verlossers aanlopen. Veelzeggend is de scène waarin Brian tegen een enorme menigte volgelingen zegt dat ze het helemaal mis hebben. Hij is de Messias niet. ‘Jullie hoeven mij niet te volgen. Jullie hoeven helemaal niemand te volgen. Iedereen moet voor zichzelf denken. Jullie zijn allemaal individuen.’ Waarop de menigte in koor antwoordt: ‘Ja. We zijn allemaal individuen!’

Zoals te verwachten was, viel zo’n eigenzinnige en kritische houding niet goed bij de gevestigde religieuze orde. Bij de wereldpremière van de film in New York in 1979 stonden dan ook zo’n beetje alle religieuze organisaties op hun achterste benen. Nonnen gingen de straat op met spandoeken waarop stond ‘Python = Slang = Satan’. De Rabbinical Alliance noemde de film ‘vunzig, walgelijk en blasfemisch’. De Lutheran Council vond het een ‘profane parodie’, en de Catholic Film Monitoring Office besloot dat het een zonde was om de film te gaan zien. Keek je toch, dan ging je naar de hel.

Alle rumoer miste zijn uitwerking niet. In plaats van in 200 bioscopen, zoals oorspronkelijk het plan was, werd de film in de VS uitgebracht in maar liefst 600 bioscopen. Life of Brian werd de best bezochte Britse film van 1979.

De Britse première volgde pas een paar maanden na die in de VS. Dat was omdat in de VS blasfemie niet bij wet verboden was, terwijl dat in Groot-Brittannië wel het geval was. Mocht de film dus in eigen land verboden worden, dan was hij in ieder geval in de VS te zien geweest.

Graham Chapman (1941-1989)
De enige Python die niet meer leeft. Was vanaf zijn zestiende zwaar alcoholist (favoriet vergif: gin-tonic), totdat hij vlak voor de opnamen van Life of Brian in 1978 te horen kreeg dat hij binnen een jaar dood zou zijn als hij niet stopte met drinken. Heeft daarna geen fles meer aangeraakt, maar stierf aan de gevolgen van keelkanker op 4 oktober 1989.

John Cleese (1939, 79 jaar)
Is nog steeds druk bezig. Vooral op tv (in matige comedyseries als Hold the Sunset) en als stemacteur bij animatiefilms. Ook zeer actieve en scherpe twitteraar.

Terry Gilliam (1940, 78 jaar)
Werkt al jaren niet meer als animator, en heeft als regisseur nog wel eens moeite zijn projecten af te maken. Maar presenteerde vorig jaar dan toch eindelijk zijn langverwachte Don Quichot-film in Cannes.

Eric Idle (1943, 76 jaar)
Had in 2005 monsterhit met de musical Spamalot (een bewerking van Pythons The Holy Grail). Doet net als Cleese nog wel eens stemmen voor animatiefilms en verschijnt heel af en toe in cameorollen op televisie.

Terry Jones (1942, 77 jaar)
Schreef veel boeken voor kinderen en over geschiedenis (vooral de middeleeuwen), maar lijdt sinds 2016 aan de zeldzame hersenziekte primair progressieve afasie, waardoor – o ironie – zijn spraakvermogen is aangetast.

Michael Palin (1943, 76 jaar)
Werd na Python fervent wereldreiziger en trok voor zijn boeken en tv-programma's de wereld rond in tachtig dagen, ging van pool tot pool, door de Sahara en naar de toppen van de Himalaya. Is ook regelmatig nog in dramaseries te zien (zoals vorig jaar in Vanity Fair).

Oneerbiedig scepticisme

Hoewel Mary Whitehouse, het streng religieuze geweten van conservatief Engeland, nog verwoede pogingen heeft gedaan om te bewijzen dat de film blasfemisch was, vond ze bij de rechters geen gehoor. Vooral omdat de film dus niet over Jezus gaat, maar over Brian. Ook de Britse filmkeuring liet zich niet onder druk zetten en gaf de film het predicaat aa, wat betekende dat iedereen vanaf veertien jaar de film mocht gaan zien. Met als verklaring dat ‘een zekere mate van oneerbiedig scepticisme moet kunnen in een democratische maatschappij’.

Maar zeloten geven zich niet zomaar gewonnen. Een oude wet inzake hygiëne werd afgestoft en zo omgebogen dat gemeenten zelf konden bepalen of ze de film in hun bioscopen wilden vertonen of niet. Uiteindelijk verboden 39 (veelal kleine) gemeenten in Groot-Brittannië de vertoning van Life of Brian. Waaronder twee gemeenten waarin niet eens een bioscoop was. In twee landen werd de film helemaal verboden: het katholieke Ierland (logisch) en… Noorwegen. Waarop ze in buurland Zweden de slogan verzonnen: ‘Deze film is zo grappig, dat hij in Noorwegen verboden werd.’

Wat je bij al die heilige verontwaardiging bijna vergeten zou, is dat Life of Brian gewoon een fantastische film is. Tijdloos in zijn kritische, oneerbiedige boodschap, en tijdloos in zijn dwarse, eigenzinnige humor. Al jaren eindigt hij boven in lijstjes met de Beste Filmkomedies Aller Tijden, en met het heersende religieuze fanatisme is de film nog eens urgenter dan ooit.

Het is nu precies veertig jaar geleden dat Brian het licht zag, en die verjaardag wordt wereldwijd gevierd. Op 18 april (speciaal voor Pasen, inderdaad) komt Life of Brian opnieuw in de bioscopen. Ook in Nederland (zie wewantbrian.com voor een overzicht van alle steden). Gaat dat zien, want ook op zijn veertigste verjaardag is de film nog springlevend.

De gebruikte citaten komen uit Monty Python Speaks (David Morgan), Monty Python at Work (Michael Palin) en Monty Python FAQ (Chris Barsanti, Brian Cogan, Jeff Massey).