Maar de tijden zijn veranderd. Orkesten en ensembles moeten nieuwe publieksstromen aanboren om te overleven. ‘Met filmmuziekconcerten kun je in één klap een hele grote groep mensen bereiken. Als mensen Harry Potter op een affiche zien staan, heb je snel beet. Wellicht hopen orkesten en programmeurs dat filmmuziekconcerten een opstapje kunnen zijn voor bezoekers naar zwaarder repertoire, maar naar mijn smaak is dat een illusie. Je bereikt met deze concerten vooral een steeds groter wordende niche van filmliefhebbers,’ meent Van Nes, die werkzaam is voor NPO Radio 4 en betrokken is bij de Filmmuziekweek.
Het daadwerkelijk uitvoeren van filmmuziek is een klus die je niet zomaar even klaart, zeker als het gaat om recente filmscores. ‘De distributie van bladmuziek voor filmscores laat nog te wensen over. Veel filmcomposities worden achter de computer in elkaar gezet. Als je die als orkest wilt spelen, moeten er heel wat partijen omgebouwd worden tot speelklare partituren. Gelukkig zijn er nog ouderwetse componisten als John Williams. Hij ziet er wel brood in om zijn eigen partituren uit te brengen. Hans Zimmer haakt daar nu ook op in.’ Geregeld zitten filmmaatschappijen erbovenop bij een filmconcert, weet Van Nes. ‘Zeker als het blockbusters als The Lord of the Rings of Pirates of the Caribbean betreft. Filmmaatschappijen willen over deze grote producties zeggenschap houden en sturen dan een team mee dat een dirigent adviseert. Dit moet je er als orkest dan wel voor over hebben.’
Duizenden filmscores passeren jaarlijks de revue, waarvan het gros lopendebandwerk is. ‘Als orkest of ensemble moet je op zoek gaan naar de krenten in de pap. Bij de beste filmmuziek heb je soms niet eens in de gaten dat het is begonnen. Je moet er goed op letten wat wel en wat niet op een concertpodium werkt,’ onderstreept Van Nes. ‘John Williams blijft door zijn klassieke aanpak het schoolvoorbeeld. Prachtig hoe hij thema’s opbouwt en laat terugkomen. Het thema van Darth Vader uit Star Wars bestaat uit een krachtige militaire frase. Tijdens zijn sterfscène laat hij dit pompeuze thema heel klein en zachtmoedig doorschemeren in de harp. Echt vakwerk.’