Elke filmacteur lijkt ervan te dromen: één keer lekker losgaan als popster. Actrice Trine Dyrholm doet het met verve in Nico, 1988. Wat zijn de do’s en don’ts van zo’n rol?

1 • Onderschat het niet

De wijze mannen van de band Nickelback legden het al eens uit: ‘We all just wanna be big rock stars.’ Dat geldt net zo goed voor Hollywoodacteurs als voor gewone stervelingen, zo blijkt uit de gretigheid waarmee zij rollen als popster aannemen. Zo’n rol bemachtigen is echter nog geen garantie dat je haar ook echt mag spelen – vraag maar aan bijvoorbeeld Sacha Baron Cohen, Renée Zellweger en Leonardo DiCaprio, die in de huid zouden kruipen van respectievelijk Freddie Mercury, Janis Joplin en Frank Sinatra. Van alle aangekondigde muziekfilms zijn er opvallend veel die uiteindelijk niet doorgaan. Soms is er gedoe over rechten, maar vaker nog lijkt het mis te gaan bij de zoektocht naar een geschikte hoofdrolspeler. Die moet immers niet alleen beschikken over acteertalent, charisma en het juiste uiterlijk, maar ook op hoog niveau kunnen dansen en zingen (of playbacken, een kunst op zich).

Het is dus geen toeval dat veel acteurs die een popster spelen al een muzikale achtergrond hebben. Dat geldt ook voor Trine Dyrholm, de Deense actrice die in de nieuwe film Nico, 1988 een knappe vertolking neerzet van de Velvet Underground-zangeres. Dyrholm (Festen, The Legacy) brak in eigen land door toen ze als puber meedeed aan een voorronde van het Eurovisie Songfestival. Dat guitige optreden, te zien op YouTube, is wel even andere koek dan het intense gesteun en gekreun dat ze nu uitslaat als Nico.

2 • Focus op de muziek

‘Om het karakter van Nico te pakken te krijgen, moest ik net zo zingen als zij,’ zegt Dyrholm in het Algemeen Dagblad. ‘Dat was de sleutel tot deze rol. Bovendien waren al haar liedjes autobiografisch. Op deze manier kon ik Nico het beste doorgronden.’

Zoiets ervoeren ook Joaquin Phoenix en Reese Witherspoon, die Johnny Cash en June Carter speelden in Walk the Line (2005). Beide acteurs zouden aanvankelijk playbacken, maar ontdekten tijdens het repeteren onvermoed muzikaal talent in zichzelf. ‘Als ik vooraf had geweten dat we zelf zouden gaan zingen, had ik de rol vast niet durven aannemen,’ zei Phoenix later in een interview. ‘Je bent zo kwetsbaar als je zingt. Maar toen ik het eenmaal probeerde, bleek het heel bevrijdend te zijn. De liedjes van Cash riepen een onverwachte vreugde in me op.’ Dat gevoel overbrengen vond Phoenix uiteindelijk belangrijker dan het precieze stemgeluid van de zanger nabootsen.

3 • Ontmoet de artiest

Veel muziekfilms gaan over sterren die al dood zijn, dus het is een grote luxe om je personage nog in levenden lijve te kunnen ontmoeten. Dat merkte Kristen Stewart toen ze Joan Jett zou spelen in The Runaways (2010) en dagenlang met de rockdiva mocht optrekken. ‘Ik heb al mijn herinneringen aan de band over Kristen heen gedumpt,’ zei Jett daar later over, ‘inclusief details die ik nooit met anderen zou delen. Ik gaf haar oude filmpjes en opnames van mezelf, ik leerde haar gitaar spelen zoals ik het doe. Ik merkte dat ze alles absorbeerde, tot het leek alsof ik werd gevolgd door een spiegel.’

Memorabel was ook de ontmoeting tussen acteur Jamie Foxx en muzikant Ray Charles, die hij zou vertolken in Ray (2004). Charles was als adviseur bij de film betrokken en mocht meebepalen wie hem zou spelen. Toen Foxx op auditie kwam, bloednerveus, liet de muzikant hem allerlei moeilijke stukken op de piano spelen en gaf hem bij elke verkeerde noot streng commentaar. Later vertelde Foxx ontroerd dat de lessen van Charles niet alleen zijn spel hadden beïnvloed, maar zijn hele leven. Charles overleed voordat Foxx met zijn rol een Oscar won, maar gaf hem nog wel zijn hartelijke zegen.

4 • Maak er geen kunstje van

Acteur Paul Dano was ook blij om Brian Wilson te kunnen ontmoeten, die hij zou spelen in Love & Mercy (2014). Maar hij stelde die ontmoeting wel zo lang mogelijk uit. Dano was ervan overtuigd dat hij de Beach Boy in de eerste plaats moest leren kennen door zijn muziek, en wilde daarbij niet worden afgeleid door eventuele maniertjes van de man zelf.

Een goede performance is meer dan een imitatie, die les leerden ook de nabestaanden van James Brown toen ze acteur Chadwick Boseman op bezoek kregen, die als Brown was gecast in Get on Up (2014). ‘Doe eens een gilletje!’, riepen ze, en: ‘Laat de Mashed Potato eens zien!’ Boseman weigerde vriendelijk en legde uit dat zijn vertolking geen verzameling losse kunstjes was, maar een geheel.

5 • Overdrijf het niet

Acteurs die een ster met heel specifieke eigenschappen moeten spelen, blijven voor het gemak vaak in hun rol tussen de opnames door. Sommigen gaan nog een stap verder. Val Kilmer bijvoorbeeld, die vóór het filmen van The Doors (1991) een jaarlang als Jim Morrison leefde. Hij sprak en liep als de zanger, droeg zijn kleren, zong dagelijks zijn liedjes, bracht talloze uren door met mensen die hem hadden gekend. En moest na het filmen in therapie om zichzelf weer te kunnen zijn.

Dat het ook anders kan, bewees Trine Dyrholm toen ze in een interview werd gevraagd of ze het spelen van Nico niet te beklemmend had gevonden; of ze Nico’s angsten niet had overgenomen. ‘Nee hoor,’ zei Dyrholm nuchter. ‘Ik stelde me die angsten gewoon voor. Dat is hoe ik acteer, ik probeer me dingen zo goed mogelijk voor te stellen.’