De Japanse anime Ghost in the Shell, over de cyborg Motoko Kusanagi, kreeg na 22 jaar een officiële live action-remake. Veel sf-elementen uit het origineel horen inmiddels bij de werkelijkheid van alledag.

‘Dit willen we maken, maar dan in het echt.’ Zo pitchten de broers (nu zussen) Wachowski volgens de overlevering in de jaren negentig hun sciencefiction-epos The Matrix. Producent Joel Silver had zojuist op hun verzoek de 82 minuten durende Japanse anime Ghost in the Shell (1995, Mamoru Oshii) bekeken: een existentiële neo-noir over een cyborg genaamd Motoko Kusanagi, die anno 2029 jacht maakt op hacker The Puppet Master. Ze krijgt hem te pakken, maar dan blijkt hij een computerprogramma gevangen in een artificieel lichaam te zijn. Of in zijn eigen woorden: ‘een levende, denkende entiteit gecreëerd in een zee van informatie’. Waarop Motoko haar eigen menselijkheid begint te bevragen.

Silver bleek danig onder de indruk van de combinatie van oogverblindende cyberpunk-decors, duizelingwekkende actiescènes en diepgaande filosofische bespiegelingen, resulterend in een zak met geld voor de Wachowski’s om hun droomproject te verwezenlijken. Een remake werd The Matrix echter niet: de film ‘leende’ slechts een aantal elementen van de anime, waaronder de ‘digitale regen’ uit de fabelachtige openingssequentie en de wijze waarop de cyborgs via gaten in hun nek met de digitale wereld worden verbonden.

Maar een officiële live action-remake is er nu toch gekomen, meer dan twintig jaar later, van de hand van Snow White and the Huntsman-regisseur Rupert Sanders. De timing had niet beter kunnen zijn: veel van de ‘sciencefiction’-elementen uit het origineel (en de manga waarop het gebaseerd is) zijn inmiddels onderdeel van de alledaagse werkelijkheid. Van discussies over genderidentiteit tot cybernetische lichamen, en machtige hackers die overheidsnetwerken aanvallen – het zijn allang geen toekomstdromen (of nachtmerries) meer.

De voorspellende gave is een verklaring waarom Ghost in the Shell de tand des tijds een stuk beter doorstond (en met het verstrijken van de jaren alleen maar beter werd) dan de meeste sf-films, zeker wat anime betreft. Inmiddels geldt de film als een van de absolute mijlpalen in de Japanse animatiegeschiedenis, tezamen met televisieserie Astro Boy uit de jaren vijftig/zestig en films als Nausicaä of the Valley of the Wind (1984) en Akira (1988).

Ethnische zelfontkenning

Waarom ziijn manga en anime in Japan zo enorm populair? Volgens de Japanse schrijver Kenji Sato, die er een essay getiteld 'More animated than life' aan wijdde, heeft het alles te maken met de etnische zelfontkenning in Japan sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het schoonheidsideaal is sterk verwesterd, schrijft Satom en 'enkel in manga en anime kunnen Japanse en Kaukasische kenmerken op overtuigende wijze worden samengevoegd in één mens'.

Whitewashing
Niet iedereen is overigens blij met de Hollywoodbewerking, met name vanwege de casting van superster Scarlett Johansson in de rol van Motoko. Whitewashing zou het zijn: witte acteurs die uit commercieel oogpunt gecast worden in niet-witte rollen. Het gebeurde de afgelopen jaren onder meer in de superheldenfilm Doctor Strange, waarin Tilda Swinton een oorspronkelijk Tibetaanse monnik speelde, en in Aloha van Cameron Crowe waarin de blonde Oscarwinnares Emma Stone gestalte gaf aan een Aziatisch-Hawaïaans personage.

Whitewashing is een groot probleem in Hollywood (en de rest van de wereld), maar in het geval van Ghost in the Shell is de kritiek niet geheel terecht. En enigszins ironisch, omdat Ghost of the Shell juist over identiteit gaat en gesitueerd is een wereld waarin nationale en etnische grenzen vervaagd zijn. Motoko is een cyborg, dus noch Japans noch westers. Zoals ‘ze’ ook niet mannelijk of vrouwelijk is. Al is haar lichaam behoorlijk geseksualiseerd, zoals gebruikelijk in manga’s en anime: het gros van de film rent en vliegt Motoko naakt door de futuristische, op Hongkong gebaseerde straten van New Port City. En als haar door een collega gevraagd wordt waarom ze zo afwezig is antwoordt ze: ‘Het zal wel de tijd van de maand zijn’. Een zin die in de Amerikaanse nagesynchroniseerde versie van de anime overigens gecensureerd werd tot ‘er zit waarschijnlijk een draadje los’.

De ambiguïteit van Motoko’s personage maakt de discussie dan ook enigszins overbodig. In Japan, waar personages in manga’s en animatiefilms er vaak verwesterd uitzien – in principe ook een vorm van whitewashing, maar met een compleet andere achtergrond – wordt de castingkeuze dan ook niet vreemd gevonden. Het is ook wel logisch dat een kunstmatig lichaam van Japanse makelij er ongeveer uit zou komen te zien als Scarlett Johansson.

De regisseur van het origineel, Mamoru Oshii, heeft dan ook zijn zegen over de remake uitgesproken, vooral vanwege Johansson. Zij is immers als geen andere actrice in staat om een personage te spelen dat buiten de spectrums van gender en etniciteit valt. Johansson deed het al twee keer eerder: als buitenaards wezen in Under the Skin (2013) en als besturingssysteem-met-gevoelens in Her (2013). Het waren meteen ook de twee beste rollen uit haar carrière.

Meer over Ghost in the Shell