Voor haar film La tête haute dompelde Emmanuelle Bercot zich jaren onder in de wereld van de Kinderbescherming. ‘Ik heb verschrikkelijke dingen gezien in de raadskamers.’

'Toen ik jong was, wilde ik kinderrechter worden. Nu ik door deze film heb ontdekt wat dat beroep echt inhoudt, heb ik pas echt spijt dat ik het nooit heb geprobeerd. Als ik tien jaar jonger was geweest zou ik meteen stoppen met films maken en was ik van beroep veranderd.’ De Franse filmmaker Emmanuelle Bercot (1967) doet deze opmerkelijke uitspraak afgelopen mei op het filmfestival van Cannes. Ik spreek haar daags nadat haar film La tête haute het festival heeft mogen openen, wat in de filmwereld toch als een enorme eer wordt beschouwd.

Bercot is ook nog in Cannes als actrice, voor haar rol in Mon roi. Een rol die haar uiteindelijk de prijs voor beste actrice van het festival zal opleveren. Die prijs moet ze weliswaar delen met de Amerikaanse Rooney Mara (voor Carol), maar toch, hier spreekt iemand op het hoogtepunt van haar roem. En ze zou het allemaal, als ze jonger was geweest, zo hebben opgeven voor een baan als kinderrechter…? Of dat echt waar is zullen we nooit weten, maar de fascinatie voor het beroep en de wereld van de jeugdzorg is ongetwijfeld oprecht, anders had ze met La tête haute nooit zo’n intelligente en doorleefde film kunnen maken .
De film vertelt het verhaal van de jonge Malony. Zijn vader is er al vroeg vandoor gegaan en zijn moeder – zelf eigenlijk nog een kind – kan hem niet in de hand houden. Ondanks alle professionele hulp die hem wordt gegeven, zien we Malony ontsporen en regelmatig voor kinderrechter Florence verschijnen. Die zich , samen met gezinsvoogd Yann, zo goed en zo kwaad als het gaat, over Malony ontfermt. 
 
Waarom deze disfunctionele driehoeksverhouding tussen een jeugddelinquent, een kinderrechter en een gezinsvoogd?
Emmanuelle Bercot: ‘Een oom van mij is gezinsvoogd bij de Kinderbescherming en als kind wilde ik altijd verhalen over zijn beroep horen. Hij vertelde me eens over een jongen die hij gedurende tien jaar begeleid had. Een lastig ventje, maar mijn oom had zich, samen met een vrouwelijke kinderrechter, zijn lot aangetrokken. Tegen de rechter zei mijn oom ooit dat het was alsof zij de moeder van het jochie was en hij de vader. “Nee,” corrigeerde de rechter hem: “Jij bent zijn moeder en ik ben zijn vader”.’  
                                                                                                                               
Heeft u, ondanks dat u die wereld via uw oom kende, toch veel research moeten doen voor de film?
‘Ik heb me jarenlang ondergedompeld in die wereld . Ik ging naar de kinderrechtbank in Parijs en naar al die verschillende opvoedingsinstellingen die je in de film ziet. Alles wat je ziet gaat echt zo .’ 
 
Was u verbaasd door wat u allemaal aantrof?
‘ Enorm.’ 
 
Geshockeerd misschien?
‘Ja. Want het is altijd shockerend om kinderen te zien lijden. En ik heb verschrikkelijke dingen gezien in de raadskamers. Als je de dossiers kent en de familiedrama’s die zich hebben afgespeeld, dan ga je zelfs een gastje dat onsympathiek is, dat je angst aanjaagt, begrijpen.’

Malony is een van die gastjes. U koos nieuwkomer Rod Paradot voor die rol. Waarom was hij perfect?
‘Dat was hij helemaal niet! Ik koos hem, omdat ik de jongen die ik zocht nooit heb gevonden. Rod had twee dingen die mij erg bevielen. Zijn priemende blik en het feit dat hij er heel jong uitziet. Want ik zocht iemand die Malony op dertienjarige, maar ook op achttienjarige leeftijd kon spelen. Verder stond hij heel ver van het personage af. Dus werd het een heel intens proces om hem te helpen acteur te worden, want dat was hij natuurlijk niet.’  

Wat bleek het grootste probleem?
‘Ik was bang dat hij niet genoeg agressie in zich had om de gewelddadige scènes, waarvan er toch een flink aantal in de film zitten, te spelen. Mijn taak was het om hem te pushen en te pushen en te pushen. Tot het randje. Wanneer je hem boos ziet worden in de film, dan is dat vooral op mij. Haha.’ 
 
Ondanks alle professionele hulp en aandacht zijn het toch vooral liefde en heel veel geluk die Malony op het juiste pad brengen.
‘Dat is waar.’ 
 
Maar dan maakt het dus eigenlijk niet uit hoeveel hulp hij krijgt. Is het daarmee geen pessimistische film geworden? ‘
Nee. Natuurlijk zijn er mislukkingen, maar er zijn nog veel meer successen. Zo’n 85 procent van alle jeugddelinquenten die voor de kinderrechter verschijnen, komen nooit meer terug. Die hebben één keer een misdrijf begaan en dan houdt het op. Dan heb je nog vijftien procent probleemgevallen, zoals Malony. En het is waar, zo hebben veel gezinsvoogden me verteld, dat het vaak een keerpunt in hun leven is als ze verliefd worden. Maar zoiets gebeurt niet vanzelf. Die jongeren weten vaak niet hoe je moet liefhebben, en hoe je je laat liefhebben. Dat moet ze verteld worden. Ik denk dat liefde sowieso de oplossing voor alle problemen is. En natuurlijk moet je in beroepen als kinderrechter of gezinsvoogd afstand bewaren tot een jongere. Er kan geen affectie zijn. Maar dat wil niet zeggen dat er geen liefde is, of ontroering. En uiteindelijk gaat mijn film daarover. In die zin is de film dus absoluut niet pessimistisch.’

Meer over La tête haute