Oud en eenzaam, tot Alice verschijnt: een zorgrobot die meekijkt naar een voetbalwedstrijd.

‘Voelt u zich wel eens eenzaam?’ ‘Ik ben er nog en probeer me te handhaven, dat is alles.’ Een dialoog tussen Alice en een dame op leeftijd. Alice is een zorg robot in ontwikkeling, haar gesprekspartner heeft zich opgegeven voor deelname aan een experiment van vu-onderzoeksgroep Selemca (‘Services of Electro -mechanical Care Agencies’). Over tien jaar immers zijn er vier keer zoveel tachtigjarigen als nu, waarvan driekwart zorg behoeft; wie gaat die bieden? Mens en/of robot? 
                                                                                                                                                                                                                        Regisseur Sander Burger (39) zat in de trein en las een kort krantenbericht over Alice. ‘Ik kreeg er een ongemakkelijk gevoel bij en voelde weerstand, maar kon mijn vinger er niet op leggen waarom precies.’ Nieuwsgierig belde hij met het laboratorium, een week later ging hij er op bezoek en na het proces daar zo’n anderhalf jaar gevolgd te hebben, begon hij met het draaien van zijn documentaire Ik ben Alice. ‘Het testen met oude mensen duurde langer dan gedacht door technische problemen.’ Ik ben Alice, eind mei bekroond met de nwo-knaw Eurekaprijs voor Wetenschapscommunicatie, is een intrigerende combinatie van verslaggeving en drama.  
                                                                                                                                                                                                                                          We zien de onderzoekers aan het werk – hoe stemmen ze Alice inhoudelijk beter af op de bejaarde in kwestie, hoe wordt ze verstaanbaarder? – en krijgen een intieme blik op de lange, lege, stille dagen van de drie vrouwen bij wie Alice over de vloer komt. Burger: ‘Het voelde vaak alsof de tijd daar in stroop veranderde, we moesten ons als crew elke keer aanpassen aan die volkomen andere dynamiek.’ Burgers aanvankelijke scepsis veranderde al snel. ‘Ik zag de goede bedoelingen van de mensen achter Alice; die willen echt proberen te ondervangen wat ons te wachten staat. Want er gaat natuurlijk iets heel erg spaak lopen straks.’ Bovendien raakte hij gecharmeerd van Alice. ‘Ze is heel knap gemaakt, heeft een mooie huid, haar ogen knipperen, ze beweegt haar hoofd. Het is geen eng nepmens, maar ook niet een afstandelijk stuk speelgoed.’ 
 
Alice zit met haar beentjes over elkaar op de bank, zingt liedjes met haar gastvrouw, begeleidt de dagelijkse oefeningen en kijkt mee naar voetbal. De taferelen die dat oplevert zijn zowel aandoenlijk en treurig als vreemd en grappig. ‘Voor mij gaat de film vooral over eenzaamheid; Alice is een heel aantrekkelijke gadget om bij deze vrouwen binnen te mogen kijken.’ 
 
Met het prijzengeld kan het werk aan Alice nog even worden voortgezet, daarna verdwijnt ze vermoedelijk voorlopig weer in de kast. ‘Wat dat betreft lijken de wetenschappelijke wereld en die van de film meer op elkaar dan ik dacht: ze zijn allebei afhankelijk van subsidies .’