Het IFFR 2013 wordt afgesloten met de film Stoker. Een Hollywoodproductie, maar wel een voor het Rotterdampubliek: regisseur is Park Chan-wook, maker van diverse Koreaanse festivalhits.

De film
Op de dag dat India Stoker (Mia Wasikowska) achttien wordt, overlijdt haar vader. Op de begrafenis duikt een onbekende oom op, die al snel zijn intrek neemt in het huis van India en haar moeder (Nicole Kidman). Is deze oom Charlie (Matthew Goode) te vertrouwen? Het uitgangspunt van deze prachtig vormgegeven, macabere thriller doet sterk denken aan Hitchcocks Shadow of a Doubt, waarin eveneens een meisje wordt geconfronteerd met een dubieuze oom Charlie. Maar in Stoker neemt het verhaal heel andere wendingen. Het script is van Wentworth Miller, hoofdrolspeler van de serie Prison Break.

De maker
Stoker is de eerste Hollywoodfilm van Zuid-Koreaan Park Chan-wook (1963), die bekend is van geweldadige, operateske, gestileerde films als Sympathy for Mr. Vengaence en Oldboy. Park won prijzen op grote festivals als die in Cannes, Venetië en Berlijn.

Spraakmakend
Stoker is de slotfilm in Rotterdam. Fans van Parks eerdere werk zullen benieuwd zijn: behoudt de regisseur zijn kenmerkende toon en stijl, nu hij werkt met Hollywoodsterren en een Amerikaanse scenarist? (Het valt alles mee, kunnen we vast verklappen.)

Drie vragen aan Park Chan-wook
Uw Koreaanse films zitten vol originele wendingen en ideeën. Hollywoodfilms doorgaans veel minder. Waarom wilde u daar toch films gaan maken?
‘De Amerikaanse filmindustrie is natuurlijk erg groot en divers, met allerlei genres en stromingen, dus dat kun je niet generaliseren. Zelfs bij de grote studio’s vind je originele ideeën, denk maar aan de films van Christopher Nolan . In Korea bevinden mijn films zich in een niche tussen de arthouse en de blockbusters in. Het zijn genrefilms, maar met een artistieke twist. Ik denk dat Stoker daar prima op aansluit. Het idee om in Hollywood te werken ontstond in Cannes, waar ik Thirst kwam presenteren. Ik werd toen benaderd door iemand van Fox Searchlight, met wie ik afsprak dat we konden samenwerken als ze een geschikt script voor me hadden.’

En hoe is het u bevallen?
‘ Uiteindelijk heel goed. Het was aanvankelijk wel wennen. De set was groter en drukker dan ik gewend was, en er waren veel meer mensen die zich met dingen bemoeiden. Vooral op het gebied van het script. Ik heb daar zelf flink aan gesleuteld – omdat ik geen lid ben van het Writers Guild of America sta ik niet als coscenarist op de aftiteling, maar goed. Toen ik eenmaal besefte dat het geen bevelen waren die ik ontving, maar slechts adviezen, kon ik me goed bij die bemoeienis neerleggen. Zeker omdat het vaak goede adviezen waren, bijvoorbeeld over de manier waarop het publiek zou reageren op bepaalde scènes – als iets te uitleggerig werd, of juist te vaag. Daarnaast was het wel lastig dat ik weinig Engels spreek en we dus via een tolk moesten communiceren. Dat heb ik opgelost door de communicatie te minimaliseren. Al tijdens de preproductie heb ik zo veel mogelijk aanwijzingen gegeven aan de crew en acteurs, zodat we tijdens het filmen bijna niet meer hoefden te overleggen.’

Hoe denkt u over de aanstaande remake van Oldboy, door Spike Lee?
‘Ik kijk daar wel naar uit. Als er een standaard actieregisseur aan de remake verbonden was, zou ik mijn hart vasthouden. Maar dit lijkt me wel interessant. Iemand als Lee, die zo’n persoonlijke, unieke stijl heeft, maakt er vast iets heel anders van dan mijn film. Lee is ook niet bang voor controverse, dus ik verwacht niet dat de scherpe randjes van het verhaal worden gehaald. Of ik de remake zelf niet had willen maken? Alleen als ik geen enkel ander script meer kon krijgen en anders met pensioen zou moeten. Nee, ik bemoei me nergens mee.’

Bekijk ook de andere afleveringen in de serie.