De Spaanse cineast Agustí Villaronga (1953) verwierf in een klap bekendheid in het arthousecircuit met zijn speelfilmdebuut Tras el cristal (1987). Niet omdat men unaniem vol lof was, maar vanwege de verontrustende inhoud van de psychologische horrorfilm, waarin de voormalige Nazi-dokter Klaus na een mislukte zelfmoordpoging in een ijzeren long terecht komt, terwijl de tiener Angelo, zijn nieuwe verzorger en bewonderaar, zijn familie terroriseert.

 

Pa negre (2010)


Met name de huiveringwekkende eerste minuten van Tras el cristal laten zich niet snel uit het geheugen wissen. In een kelder prepareert Klaus zijn fotocamera. Aan de andere kant van de ruimte bungelt, als een karkas in een vleeshal, het naakte, bebloede lichaam van een jongen. De man loopt op de jongen af, probeert hem te kussen, en geeft hem vervolgens met een houten plank de genadeklap.

De vier lange speelfilms die Villaronga na zijn regiedebuut maakte zijn minder omstreden, maar delen allen een fascinatie voor sadistische personages. Ook Pa Negre uit 2010, veruit zijn  toegankelijkste en minst donkere film, handelt over een gewelddadige moord en een groep mannen die een homoseksuele jongen eigenhandig castreren. Maar zo zwart-wit als in Tras el cristal is Villarongas visie op het kwaad niet meer. En de behoefte om te choqueren lijkt eveneens verdwenen.

In Pa Negre vertrouwt Villaronga volledig op zijn kwaliteiten als filmmaker. De meest begenadigde verhalenverteller is hij misschien niet, maar als een meester van suspense en psychologische horror heeft hij zijn plaats in de internationale filmwereld inmiddels wel verdiend.