Zeg Jerzy Skolimowski en de meeste mensen zullen je zwijgend aanstaren. Helaas, want de weerbarstige kunstenaar is op zijn 73ste een van de spannendste filmmakers in Europa. Zijn nieuwste film is Essential Killing.

Zestien jaar lang was het stil en toen was hij daar plotseling weer: Jerzy Skolimowski, de rusteloze, reizende ziel die met Four Nights with Anna in 2008 een onverwachte comeback maakte.

Al die tijd had de flamboyante dichter, schilder, schrijver, bokser, acteur en regisseur als kunstschilder in Los Angeles gewoond, levend van zijn figuratieve, expressionistische schilderijen, dezelfde stijl als hij altijd in zijn wonderlijke, net-niet surrealistische films had gebruikt. Levend ook van hier een daar een acteerklus , zoals die van Naomi Watts’ grofgebekte en racistische oom in David Cronenbergs Eastern Promises.

Nu, drie jaar later, ligt er weer een nieuwe film: Essential Killing met Vincent Gallo als een voortvluchtige strijder die de hele film lang geen woord zegt. Hij lijkt van de Taliban te zijn, maar niks is zeker.
Hoe verder de film vordert, hoe meer vragen opdoemen en hoe minder er duidelijk wordt. Een extreme film met een uitgesproken vorm en je moet het distributeur Cinéart meegeven dat ze Essential Killing uitbrengen.



Want weer maakte de eeuwige rebel Skolimowski een film die kijkers uit elkaar zal spelen. Wat september verder ook brengt, ga deze film zien. Dit is een regisseur die veel meer aandacht verdient dan hij altijd heeft gekregen en die na 35 jaar nog niets van zijn eigenzinnigheid is kwijtgeraakt. Het is een zwerver in een toenemend vastgeroeste internationale filmwereld. Een dienstweigeraar. Een verzetsstrijder.

Bijna twintig jaar lang geen film. Dat is vooral ook ons verlies geweest, want de in 1966 vanwege de censuur uit Polen vertrokken Skolimowski was in de jaren zestig een van de meest uitgesproken en originele talenten onder de Oost-Europese filmmakers. Origineel omdat hij zich in zijn stijl aan niemand iets gelegen liet liggen, behalve dan aan de Franse Nouvelle vague, die hij bewonderde.

Voor hij afstudeerde had Skolimowski al een naam voor zichzelf opgebouwd door de dialogen te schrijven voor Roman Polanski’s Mes in het water. Die had hij ontmoet tijdens zijn studie aan de wereldberoemde filmschool van Lödz, nadat hij eerder bevriend was geraakt met de beroemdste Poolse filmmaker van dat moment, Andrei Wajda.

De jonge Skolimowski had indruk op Wajda gemaakt door te beweren dat zijn nieuwe scenario over de Poolse jeugdcultuur de plank volledig missloeg. Hij mocht het herschrijven. Het voorval tekent Skolimowski’s eigenzinnigheid.

Ontregelen
Maar wat maakt Skolimowski’s eigen films zo speciaal? En waarom moet Essential Killing absoluut gezien worden? Misschien is het grootste compliment voor de filmmaker wel dat zijn films elke beschrijving ontlopen. Voortdurend schakelen ze tussen stijlen en emoties. Wat het ene moment een komedie lijkt, verandert even later in een coming-of-age drama met thrillerelementen, zoals in het onlangs door het Filmmuseum vertoonde Deep End over de obsessieve verliefdheid van een vijftienjarige jongen voor een oudere vrouw. Of zoals in Le départ uit 1967 waarin de jonge Nouvelle vague-acteur Jean-Pierre Leaud een Porsche probeert te bemachtigen om aan een autorace mee te kunnen doen.

Wat eerst ontroert wordt later dreigend. Hetzelfde geldt voor de personages, die steeds weer van dader in slachtoffer veranderen. En weer terug, zoals de toen nog aandoenlijk jonge acteur John Hurt laat zien in het magisch-realistische The Shout uit 1978, waarin zijn huwelijk compleet ontwricht raakt nadat een vreemde maar onweerstaanbaar charismatische man zijn huis binnendringt.

En nu in Essential Killing laat Skolimowski opnieuw de rollen van jager en prooi door elkaar lopen. Gevolg is dat de kijker blijft zoeken naar de betekenis van wat hij voor zijn ogen ziet afspelen. Magnifiek. Want is dat niet het mooiste wat kunst kan doen: ontregelen? Aan het twijfelen brengen?


Tegelijk blijft de vraag hoe het serieus het allemaal is. In werkelijkheid is Skolimowski altijd een koppige rebel en een plaaggeest geweest en dat zie je in veel van zijn films terugkomen. In zijn jeugd werd de filmmaker vanwege grappen en pesterijen talloze keren de klas uit gestuurd. Toen hij later in Lödz op de filmacademie jaarlijks een korte film moest maken om over te gaan naar het volgende jaar, filmde Skolimowski tot ongenoegen van zijn docenten steeds weer sequenties van hetzelfde verhaal, zodat hij bij zijn afstuderen een complete speelfilm af had.

Diezelfde onvrede over conventies blijkt uit zijn films. Altijd balanceren ze op de rand van het absurde, zonder dat het iets afdoet aan hun emotionele kracht. Misschien omdat Skolimowski’s personages altijd bedreigd worden, en kwetsbaar en breekbaar zijn, en zich steeds moeilijker kunnen verweren. Misschien omdat hun tragiek altijd voelbaar blijft. De tragiek dat ze ondanks alle moeite die ze doen of juist door hun eigen zwakheden niet kunnen krijgen wat ze verlangen: schoonheid ( Four Nights with Anna), vrijheid (Essential Killing), seks (Deep End), een geliefde (The Shout) of een terugkeer naar het moederland (Moonlighting). Soms krijg je de indruk dat Skolimowski er een sardonisch genoegen in schept zijn personages zo aan het klungelen te zien. Alles is strijd. Altijd weer. Misschien is dat wat Essential Killing is, Skolimowski’s meest elementaire verbeelding van die strijd.

Tarkovsky
En weer laat de rebel zich zien, want de film is bijna helemaal anders dan zijn eerdere films. Bijna. Want op de achtergrond is weer het sardonische gegrinnik van de maker te horen doordat de film zich koppig verzet tegen iedere politieke duiding. Zien we een Talibanstrijder? Of is het een westerse spion met een baard? Wie is goed? Wie slecht? Is het een actiefilm of is er meer aan de hand? Essential Killing begint als een virtuoos geregisseerde actiefilm waarin duidelijk lijkt wat er gebeurt – een terrorist wordt achtervolgd door Amerikaanse militairen – maar Skolimowski stuurt het verhaal dan gaandeweg naar steeds troebeler water. Uiteindelijk is niks meer zeker.

En dan is er die slotscène die Skolimowski’s hele oeuvre samenvat. Na alle marteling en dood en geweld eindigt de film in een ongerept sneeuwlandschap, waar de onschuld en zuiverheid lachwekkend verbeeld worden door een close-up van de sneeuwkristallen. Wanneer de camera vervolgens uitzoomt zien we plotseling een paard staan, het gracieuze dier dat de grote dichterlijke Russische filmer Andrei Tarkovsky ook altijd gebruikte in zijn films.



Zou het zo zijn, vraag je je af, maakt Skolimowski hier echt een hilarische verwijzing naar Tarkovsky, de filmmaker met de loodzware thematiek die door de filmwereld op handen wordt gedragen? Ja, is het antwoord. Alleen zal het niemand verbazen dat Skolimowski zijn eigen handtekening onder de scène zet. Want wie goed kijkt, ziet dat dit witte paard helemaal niet de gratie heeft die het bij de Rus wel altijd had. Er zit bloed op zijn vacht.