De apocalypsfilm The Road is gebaseerd op de gelijknamige roman van Cormac McCarthy. Regisseur John Hillcoat was het bangst voor de reactie van McCarthy zelf.

Het einde der tijden is nabij, als we Hollywood moeten geloven. Het apocalypsgenre is allang geen duistere sciencefictionniche meer. Wie geniet van spectaculaire doemscenario’s kon de gang naar de bioscoop de laatste tijd blijven maken: The Happening, WALL-E, Knowing, 9, Terminator Salvation, 2012, The Box, Daybreakers, The Book of Eli.

En dan nu dus The Road. Een zoveelste aaneenschakeling van explosies, tsunami’s, panische mensenmassa’s en preken over hoop in bange dagen? De trailer doet zoiets wel vermoeden. John Hillcoat, de Australische regisseur van The Road, begint hoofdschuddend te lachen als we erover beginnen. ‘Ja, die trailer! Ik wist niet wat ik zag toen ze me die lieten zien. Geen idee waar ze al die rampenbeelden vandaan hebben gehaald, ik heb ze in ieder geval niet geschoten. Blijkbaar wilden ze een zo breed mogelijk publiek aanspreken, nou ja, het zij zo.’

Grote kans dat het publiek dat door de trailer naar de bioscoop wordt gelokt zich flink genept zal voelen. Want The Road is nu eens een apocalypsfilm zonder spektakel, massascènes en melodrama. De prent is gebaseerd op de gelijknamige roman van Cormac Mc- Carthy (No Country for Old Men), waarin een naamloze vader en zijn ongeveer tienjarige zoontje na een ongespecificeerde ramp proberen te overleven in een dorre woestenij. Een doel hebben ze amper: ze zoeken naar voedsel en trekken naar de kust in de hoop daar nog enig spoor van leven aan te treffen. Het verhaal bevat wel genre-elementen – in de vorm van dreigende kannibalen bijvoorbeeld – maar draait hoofdzakelijk om klein menselijk drama.

Hillcoat: ‘Dat is precies de reden waarom ik de film wilde maken. Ik zat aanvankelijk helemaal niet te wachten op zo’n apocalyptisch verhaal, vanwege al die afgezaagde standaardelementen, maar toen ik het boek begon te lezen merkte ik al snel dat het helemaal niet om de ramp draait – die wordt niet eens toegelicht. Dat vond ik erg verfrissend. Natuurlijk heeft het boek een sombere toon, maar ik hield er zelf toch een hoopvol gevoel aan over. Ik voelde me dankbaar voor wat ik heb. Het eerste wat ik deed toen ik het uit had, was mijn eigen zoon omhelzen.’

Verwachtingen

Dat John Hillcoat werd benaderd om The Road te verfilmen is enerzijds wel begrijpelijk. Zijn western The Proposition uit 2005, naar een scenario van Nick Cave, was naar eigen zeggen al sterk beïnvloed door het proza van Cormac McCarthy. Anderzijds is het een wonder dat zo’n relatief onbekende regisseur zo’n imposant project kreeg aangeboden. The Road is niet zomaar een boek – McCarthy won er de Pulitzer Prize mee, de critici riepen het uit tot instant klassieker en mede dankzij promotie door Oprah Winfrey’s boekenclub werd het een wereldwijde bestseller. Tel daarbij op dat filmmakers sinds de succesverfilming van No Country for Old Men (2007) in de rij staan om McCarthy’s boeken te bewerken.

Hillcoat komt zelf met een nuchtere verklaring: ‘Dat was toen allemaal nog niet gebeurd. Het boek was nog niet gepubliceerd, ik heb het in manuscriptvorm ontvangen. Mijn keuze is puur op het verhaal gebaseerd, de torenhoge verwachtingen kwamen later pas. Ik denk dat ik deze kans in een later stadium nooit zou hebben gekregen.’

Maakte de toenemende druk tijdens de productie hem niet razend nerveus? ‘Wel een beetje natuurlijk. Ik heb er ook alle begrip voor: als je diep door een boek wordt getroffen, ga je het je toe- eigenen. Je maakt er een persoonlijke voorstelling bij in je hoofd en als je dan hoort dat het wordt verfilmd, is het alsof jou iets wordt afgenomen. Maar dat kan voor een filmmaker geen reden zijn om zo’n uitdaging uit de weg te gaan. Film is een heel andere kunstvorm dan literatuur – talloze klassiekers uit de cinema zijn boekverfilmingen.
De veelgehoorde kritiek dat Cormac McCarthy ’s poëtische proza onverfilmbaar zou zijn, irriteerde hém nog het meest. Hij zei tegen mij: “In het boek staan dialogen, personages en verhaallijnen die zo over te nemen zijn. Alleen communiceer jij ze vervolgens in een andere taal.”’

Zenuwslopend

Het contact met McCarthy kwam pas in een relatief laat stadium tot stand, vertelt Hillcoat: ‘Scenarist Joe Penhall en ik zijn beiden groot fans van McCarthy en spraken bij voorbaat af dat we ons niet zouden laten intimideren door zijn legendarische status. Daarom besloten we eerst het script te schrijven en de preproductie te doen voor we contact met hem zochten. Hij staat bekend als een man die geen blad voor de mond neemt, dus we waren bang dat we ons anders zouden laten beïnvloeden, dat we keuzes zouden maken waar we niet achterstonden, of erger nog, ruzie met hem zouden krijgen.
Maar toen hij dan eindelijk voor het eerst op de set kwam, was het een heel prettige ontmoeting. Hij zei meteen: “Een boek is een boek en een film is een film. Hoe minder mensen zich met het filmproces bemoeien, hoe beter. Maar als je me nodig hebt ben ik beschikbaar.”

Vervolgens hebben we pas weer contact opgenomen toen we een eerste versie van de film konden laten zien. Dat was behoorlijk zenuwslopend. Natuurlijk hoopte ik dat we een film hadden gemaakt die de fans van het boek zou kunnen bekoren, maar in alle eerlijkheid stond of viel alles voor mij bij de reactie van McCarthy.

Joe en ik reisden af naar New Mexico, waar hij woont, en werden door hem in een oude Cadillac naar een bioscoopzaaltje ergens midden in de woestijn gebracht. De spanning was meteen om te snijden, want er waren allerlei technische problemen. Toen de voorstelling was afgelopen mompelde hij iets over het toilet en bleef vervolgens twintig minuten weg. De zwaarste twintig minuten van mijn carrière – we’re fucked, dacht ik, alles is voor niks geweest.

Maar toen hij eindelijk terugkwam, was hij tot mijn stomme verbazing heel positief. Vervolgens zijn we ergens urenlang gaan lunchen. Hij prees onze aanpak om alles wat ook maar een beetje poëtisch klonk te schrappen, omdat het anders zou afleiden van het verhaal. Hij miste alleen vier regels dialoog tussen de vader en de zoon. Een gesprekje dat hij letterlijk zo met zijn eigen zoontje had gevoerd. De jongen vraagt: “Wat zou je doen als ik doodging?” Waarop de vader antwoordt: “ Dan zou ik ook dood willen zijn.” “Zodat je bij mij kon zijn?” “Ja.” Gelukkig hadden we die scène wel gefilmd, dus die hebben we er weer ingestopt.’

Diepste angsten

Hoewel The Road een aantal regelrechte horrorscènes bevat, draait het verhaal om een subtielere vorm van angst. Hillcoat: ‘McCarthy vertelde mij hoe hij op het idee voor het verhaal was gekomen. Hij logeerde in een of ander onherbergzaam gebied in een motel en kon niet slapen. Midden in de nacht staarde hij door het raam naar de woestenij buiten, terwijl zijn zoontje van vijf naast hem lag te slapen. Opeens dacht hij : ik ben een oude man en binnenkort is het mijn tijd; hoe zal ik dit kind ooit kunnen achterlaten? Volgens mij is dat de kern van het verhaal: een projectie van je diepste angsten. Maar het mooie is dat ook de gevolgen van die angst worden blootgelegd. Door al zijn zorgen dreigt de vader zijn menselijkheid te verliezen, maar de jongen weet hem te redden door ondanks alles een zekere onbevangenheid te behouden.’ 

Meer over The Road