Mirjam van der Veldt (24), studente Theater-, film- en televisiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, neemt dit jaar tijdens het filmfestival van Venetië deel aan de Young Filmgoers Jury op het filmfestival van Venetië, een initiatief van Europe Cinemas en Cineuropa waarbij jongeren uit 27 Europese lidstaten met filmmakers en elkaar in discussie gaan over de Europese auteurcinema. Voor Cinema.nl houdt zij een weblog bij.

Maandag 13 september

De discussies elke ochtend, die voor een belangrijk deel om ons zouden draaien, leken uiteindelijk toch nog het meest op persconferenties. De filmmakers mochten allen iets vertellen over hun standpunt ten opzichte van het thema, waarna de organisator van de discussie een vraag stelde, waarop de filmmakers vervolgens weer antwoordden. Zo gingen de gestelde 45 minuten snel voorbij, vaak met maar twee of drie korte vragen van onze kant. Een probleem hierbij was ook dat we veel filmmakers spraken voordat we de betreffende film hadden gezien – iets wat de discussie in sterke mate beïnvloedde. De èchte discussies vonden daarom vaak plaats op straat, als we de filmmakers toevallig tegenkwamen na het zien van de film, of terug in het appartement, als we allemaal geraakt waren door een film en het thema van die ochtend nog eens opnieuw bespraken.


En niet alleen op straat of ’s avonds in het appartement praatten we over film: ook tijdens de gezamenlijke lunches, de bellini’s in de bar, het eeuwige in de rij staan voor Sala Grande, de sterke espresso snel tussendoor, zelfs tijdens de routineuze tas-check door de beveiliging praatten we over films. En als we even niet over films praatten, dan hadden we het over onze achtergronden en de verschillen tussen alle landen waar we vandaan komen. Dat je in Malta € 83,00 studiefinanciering per maand krijgt, en in Denemarken € 800,00 per maand. Dat Luxemburgers Nederlanders irritant vinden omdat ze in de zomer altijd de wegen blokkeren en dat Ieren een hele hoop prachtig grimmige slaapverhaaltjes hebben. “We are 27”, zo begon elke ochtend de discussie. We were 27, een groep Europese jongeren bij elkaar, die zo veel hebben geleerd en genoten, en van plan zijn om in februari met zijn allen naar het filmfestival van Berlijn te gaan. Want dit was een ervaring om nooit te vergeten.

Vrijdag 10 september

Opvallend dit jaar, met name in het Giornate Degli Autori programma, is de hoeveelheid geweld. Veel films draaien om kleine persoonlijke verhalen tegen een achtergrond van geweld, en het onderwerp verkrachting komt regelmatig voor. Een verklaring hiervoor zou kunnen liggen in de staat van Europa op dit moment: in veel landen zijn onderliggende spanningen aanwezig, bijvoorbeeld gerelateerd aan intolerantie tegenover immigranten en aan een thema als de kredietcrisis. De verkrachting kan hierbij als symbool dienen voor het persoonlijke verborgen leed dat veel Europese inwoners doormaken. 

Hoewel een filmmaker niet altijd een film maakt over zijn eigen land of achtergrond, is de culturele identiteit van een filmmaker altijd aanwezig in een film. Wanneer we kijken naar hoe de verschillende filmmakers omgaan met de huidige maatschappelijke problematiek, is opvallend dat met name in de Italiaanse films die we hebben gezien (L’amore buio, Incendies, Et in terra pax) het  onderwerp geweld in sterke mate aanwezig  is. Typisch aan de Italiaanse films is dat er, ook al is er geen sprake van geweld op dat moment, er constant een voelbare spanning aanwezig is. In de Franse films (Le Bruit les Glacons, Noir Ocean, Notre étrangère) worden heel persoonlijke verhalen verteld, waarbij de problematiek van de huidige maatschappij slechts op de achtergrond aanwezig is. De Turkse films (Cogunluk, Die Fremde) concentreren zich met name op de familie, om op die manier een breder maatschappelijk probleem weer te geven.

De hedendaagse Europese onafhankelijke cinema vormt een goede reflectie van de problematiek die aanwezig is in alle landen van Europa. Het jammere hierbij is dat er weinig echt vernieuwend werk wordt gemaakt. Waar het narratief de kijker vaak grijpt, blijft de cinematografie vrij conservatief. Een goede uitzondering hierop vormen bijvoorbeeld het prachtig gefotografeerde Silent Souls en de surrealistische live-action/animatie film Surviving Life. Het is een uitdaging voor filmmakers om aan alle aspecten van het filmmaken evenveel aandacht te besteden, maar wanneer men de fantasie iets vaker de vrije loop zou kunnen laten , zou de Europese cinema pas echt innovatief kunnen worden.

Donderdag 9 september

Die dag ging de discussie, met als titel “Europe and Cultural Identities”, over hoe film een vehicel kan zijn voor wederzijds begrip voor elkaars culturen en cultuurgerelateerde problematiek.

Naast de drie filmregisseurs wier films zijn geselecteerd voor de Lux Prize (Feo Aladag, Olivier Masset- Depasse en Filippos Tsitos) waren er ook drie leden van het Europese Parlement aanwezig: Doris Pack (president van het culturele comité), Stavros Lambrinidis ( vice-president) en Sylvia Costa. Zij droegen veel bij aan de discussie, door toe te lichten hoe volgens hen film kan helpen de grenzen tussen Europese landen te slechten. Volgens Stavros Lambrinidis zijn er twee soorten films: films die je doen vergeten, en films die je helpen herinneren.

Het zou de rol van Europese filmmakers moeten zijn om films te maken die je helpen herinneren, en Die Fremde is een erg goed voorbeeld van zo’n film. De film toont cultuurgerelateerde problematiek, maar de kern is een angst die universeel is en inherent aan ons allen. Hoewel de culturele achtergrond dus niet je eigen achtergrond is, kun je je toch identificeren met de personages. Op die manier kan film bepaalde cultuurgerelateerde problematiek inzichtelijk en voelbaar maken, maar ons tevens helpen herinneren dat we allen mensen zijn, met dezelfde verlangens en angsten. Een goede film moet een ruimte zijn, waar je als filmkijker in kan lopen om alles om je heen te absorberen. Film maakt het mogelijk om thema’s te bespreken die niet makkelijk besproken kunnen worden, maar beter kunnen worden gevoeld. Die Fremde is een prachtig voorbeeld van zo’n film.

Woensdag 8 september

De Italianen zijn een vreemd volkje. Gisteren, tijdens de discussie met Bosnische filmmaker Danis Tanovic, vertelde hij een aloude grap over Italianen : ”How do you make an Italian stop talking? You just put their hands on their back.” En dat is compleet waar, Italianen praten altijd passievol, ook als het over de meest futiele dingen gaat. Het jammere is alleen dat ze meestal enkel Italiaans praten. Zo zijn de vraaggesprekken met filmmakers, die plaatsvinden na filmvertoningen, altijd in het Italiaans. Dat is eigenlijk best vreemd is voor een internationaal filmfestival, en ook best jammer, want het zou interessant zijn om te horen wat de makers zelf te zeggen hebben.

Andere vreemde dingen aan de Italianen? Ze roken allemaal, altijd en overal. Shag, sigaretten , een pijp, het komt allemaal tevoorschijn. De verpakkingen kunnen ze echter nooit weggooien, want er is één ding waar hier een groot gebrek aan is: afvalbakken

Maandag 6 september

Wat is een mockumentary eigenlijk? Ik zou graag een eenduidig antwoord willen geven, maar na I’m Still Here is het me nog niet echt duidelijk. Het is een fictieve documentaire, een parodie, waar tegelijkertijd ook een kern van waarheid in zit. Het verhaal, over Joaquin Phoenix die de filmwereld verlaat om rapmuziek te gaan maken, balanceert op de rand tussen feit en fictie. Het is een knipoog naar de artiesten die zeggen zo moe te zijn van de artiestenwereld, maar ondertussen toch zo graag nog steeds in het middelpunt willen staan. Het gaat over een artiest die de glamoureuze filmwereld wil verlaten om ‘echte’ kunst te gaan maken.

Venetië is een festival waar die twee werelden van film bij elkaar komen: de glamour en de kunst. Persoonlijk vind ik de kunst interessanter, de kleine films die met zoveel passie zijn gemaakt. Maar ik kan niet ontkennen dat ook mijn hart gisteren iets harder ging kloppen toen ik hoorde dat Quentin Tarantino in de zaal was. Soms is het lastig om niet te worden meegesleept door de glamour, maar je best te blijven doen om die kleine films te zoeken. In Venetië is die balans soms enigszins zoek, omdat er veel nadruk wordt gelegd op grote sterren en beroemde regisseurs. Maar gelukkig vinden we in de alternatieve programmeringen zoveel oprechte films, dat het niet moeilijk is om je blik van die rode loper te trekken en weer het donker van de filmzaal in te duiken.

Donderdag 2 september

Wij zijn 27 Times Cinema: een groep van 27 Europese jongeren, uit elk Europees land één. Voor de 12 dagen die het filmfestival van Venetië duurt, vormen wij een enclave van jonge filmcritici. Samengebracht door Europe Cinema’s en Cineuropa, concentreert ons programma zich op de Europese auteurcinema: het parallelprogramma Giornate Degli Autori (Venice Days). Naast films kijken voeren we ook discussies. Elke ochtend om elf uur ’s ochtends gaan we rond de tafel zitten met filmmakers en filmcritici om over de meest uiteenlopende onderwerpen te discussiëren, zoals censuur, geheugen, geweld en de toekomst.

27 Times Cinema is een intens project voor ons jonge filmliefhebbers. Niet alleen voeren we discussies met de meest interessante gasten en kijken we ontzettend veel prachtige films, maar we leren ook erg veel over de diversiteit van Europa . Door te praten met mijn groepsgenoten over hun achtergrond, leer ik zoveel meer over Europa dan dat men ooit tijdens een studie zou kunnen leren. Het grappige is dat we, ondanks al onze verschillen, elkaar toch heel goed begrijpen . Het is de liefde voor cinema die ons verbindt, maar dat niet alleen. Het is een soort universele humor, een universeel gevoel van wat het betekent om een jongere te zijn in deze tijd. 27 Times Cinema blijkt een project te zijn, dat over zoveel meer gaat dan alleen film. En ik vind het prachtig om daar deel van uit te maken.