In Rotterdam wordt de Franse filmmaakster gepresenteerd in het programma Meet the Maestro. En presenteert Denis haar nieuwe film 35 rhums, ‘een stil en roerend portret van gewone, hardwerkende mensen.’

In de openingsscène van Claire Denis’ 35 rhums, die tijdens het IFFR zijn Nederlandse avant première beleeft, boemelen de treinen en metro’s door de Parijse banlieue bij winteravond. Aan de coulisse kleeft een negatief imago. Met de weemoedige muziek van Tindersticks-zanger Stuart Staples erbij doet het flatlandschap met zijn duizenden verlichte rechthoekjes niettemin bijna feeëriek aan.

In het warme verhaal over machinist Lionel (Alex Descas) en zijn dochter Joséphine (Mati Diop) ontfutselt de filmmaakster de met stigma geslagen locatie aan de mediaclichés. Hier niet weer dezelfde armoede- en racismethema’s, geen foute gangstarap en agressief voorstadbargoens, geen jeugdbende op weg naar de volgende drugsdeal in de cité. 35 rhums is de witte raaf in de inmiddels als conflictgenre verzelfstandigde ciné banlieue: een stil en roerend portret van gewone, hardwerkende mensen die in de Europese kunstcinema vaak de ondankbaar eendimensionele slachtofferrol toebedeeld krijgen .

Bijna dialoogloze scènes illustreren hoezeer Lionel en Jo met elkaar verbonden zijn. De taxirijdende ex van Lionel woont in hetzelfde gebouw en verder is er nog een jonge, ietwat raadselachtige bovenbuurman die heimelijk verliefd is op Jo. Om hen te leren kennen moet men zich op de kalme kadans van Denis’ regie laten meevoeren. Alles berust op het impliciete van een blik, een oogopslag, een detail.

Claire Denis’ visie op veel zaken werd in zekere mate bepaald door haar Afrikaanse jaren als diplomatendochter op koloniale doortocht in Kameroen, Burkina Faso en Djibouti. Engagement is de laatbloeister van jaargang 1948 mede daardoor niet vreemd, maar ze kiest subtiele registers om het te uiten.

Qua vorm is de cinéma à Denis, beginnend bij de half autobiografische debuutregie Chocolat (1988), een intieme en associatieve aangelegenheid. Veelvuldig vervangen beelden dialogen, bepaald geen evidentie in het land dat het woord cultiveert. Evenmin intellectualiseert Denis vanaf veilig cerebrale afstand. Zij zoekt juist het instinctieve en lichamelijke, het onberedeneerde verlangen dat het individu risico’s laat nemen .

In de romanadaptatie Vendredi soir (2002) ontmoeten een man en een vrouw elkaar op een vrijdag waarop het openbaar vervoer staakt en Parijs in één grote file gevangen zit. De impromptu uren samen die eruit voortvloeien vormen een intens sensuele kijkervaring, waarbij acteurs, montage, de fotografie van vaste cameravrouw Agnès Godard en de koortsige mise en scène welhaast met elkaar in symbiose zijn.

‘Cinema is een veldslag met mensen die je niet wilt ontmoeten, met beperkingen die je niet wilt hebben,’ zei Denis ooit. Desondanks kiest ze met haar films, meestal geschreven met scenarist Jean-Pol Fargeau, steevast de weg van de meeste weerstand zonder de toeschouwer van zich te vervreemden. Onvoorspelbaar ageren de personages, zo anders ogen ineens vertrouwde locaties.

Of het nu gaat over het Vreemdelingenlegioen ( Beau travail, ‘99), over illegale hanengevechten (S’en fout la mort, ‘90) of een precaire broer-zusrelatie (Nénette et Boni, ‘96), Claire Denis zet het onderwerp op zijn kop. Dit jaar staat de cineaste centraal in het programma Meet the Maestro. Zelf vindt ze dat etiket ietwat gênant. Maar ach, enige bewieroking op z’n tijd kan geen kwaad, nietwaar?

35 rhums wordt half mei in Nederland uitgebracht