Constante in oorlogsfilms was altijd het lijden van de Joodse bevolking of de onmogelijke dilemma’s waar ze voor kwamen te staan. Tot Defiance. Hierin vechten joden terug.

The Boy in the Striped Pyjamas (9 januari), Valkyrie (22 januari), Defiance ( deze week), The Reader (volgende week). In de eerste maanden van 2009 werd de Tweede Wereldoorlog alweer verschillende malen uitgevochten in de bioscopen. Ook 60 jaar na dato blijft de oorlog filmmakers nog volop bezighouden.

In die 60 jaar is de tijd waarin een oorlogsfilm gemaakt werd altijd bepalend geweest voor toon en inhoud van die film.

In de jaren vijftig, kort na de oorlog, voerde patriottisme de boventoon. Er werd vooral teruggegrepen op historische heldenacties (met name in Engeland), of gekeken naar het lot van de veteranen (Amerika).

In de jaren zestig en zeventig werd de oorlog ontdekt als ideale achtergrond voor actiefilms (van het type The Dirty Dozen en The Guns of Navaronne). Deze tamelijk eendimensionale schietfilms, waarin vaak een historische slag centraal stond, werden volgepropt met grote Hollywoodsterren. Een goed voorbeeld is het in Nederland opgenomen A Bridge Too Far (1977), over de Slag om Arnhem. De lijst met megasterren die destijds naar Nederland kwamen voor de opnamen leest als een Who is Who in Hollywood: Dirk Bogarde, James Caan, Michael Caine, Sean Connery, Elliott Gould, Edward Fox, Gene Hackman, Anthony Hopkins, Laurence Olivier, Robert Redford, Liv Ullmann, Maximilian Schell, Hardy Krüger en Ryan O'Neal. En dan was Peter Faber er ook nog.

In de jaren tachtig werd de Tweede Wereldoorlog in Hollywood even verdrongen door de Vietnamoorlog, maar met Steven Spielbergs Saving Private Ryan eind jaren negentig (en de hyperrealistische manier waarop, dankzij de computer, de gevechten konden worden weergegeven) eiste WO II weer zijn plaats op als meest verfilmde oorlog uit de filmgeschiedenis.

Rouwdouwers
Constante in alle oorlogsfilms was het lijden van de joodse bevolking. De helden kwamen uit Engeland, Amerika en later zelfs Duitsland, maar het waren nooit joodse helden. Als ze al de hoofdrol speelden ( in films als Sophie’s Choice en The Pianist), werd vooral ingezoomd op hun ondraaglijk lijden of de onmogelijke dilemma’s waarvoor ze kwamen te staan.

Tot Defiance, van regisseur Edward Zwick (Glory, Blood Diamond). Hierin vechten joden terug. Bestormen Duitse tanks, plegen aanslagen en liquideren Poolse meelopers.

De film is gebaseerd op een bestaande groep joodse partizanen, die zich hadden verzameld in de bossen van Oost-Polen (later Wit- Rusland). Ze stonden onder leiding van de gebroeders Bielski, rouwdouwers die voor de oorlog hun geld onder andere verdienden als smokkelaars.

Het verhaal van de Bielski’s en hun partizanen was lange tijd zo goed als onbekend. In en rond de bossen waar ze uiteindelijk meer dan 1200 joden (onder wie ouderen, vrouwen en kinderen) uit handen van de Duitsers (en Russen, en collaborerende Polen) wisten te houden, herinnert niets aan hun daden.

In 1993 publiceerde historica Nechama Tec een boek over de broers, Defiance: The Bielski Partisans, dat aan de basis zou staan van de film. Het idee een film over de Bielski’s te maken ontstond bij Zwick in 1997, maar het zou nog dik tien jaar duren voor hij eindelijk voldoende geld bij elkaar had gesprokkeld voor het project.

Dilemma’s
Toen de film eind 2008 af was, reageerde niet iedereen enthousiast op het feit dat er een film over de Bielski’s gemaakt was. Volgens Poolse nationalisten waren de Bielski’s verantwoordelijk voor 128 moorden. In mei 1943 moordden Russische partizanen ( die regelmatig samenwerkten met de Bielski’s) de mannelijke bevolking van het Poolse dorpje Naliboki uit. De Bielski’s zouden hebben meegedaan.

Voor dat laatste is geen historisch bewijs gevonden. Tec ontkent de betrokkenheid en spreekt van ‘vuige leugens’, en Zwick zelf reageerde met de vaststelling: ‘De Bielski’s waren zeker geen heiligen. Het zijn helden, maar hadden ook hun fouten. En dat maakt ze juist zo interessant. Ze stonden voor een aantal enorme dilemma’s die ik in de film wilde onderzoeken: Moet je een monster worden als je een monster gaat bestrijden? Moet je je eigen menselijkheid opofferen om andere mensen te redden?’

Dat bij dergelijke Grote Vragen de historische waarheid wel eens moest wijken was voor Zwick, die zelf meeschreef aan het scenario, geen bezwaar. De bestorming van de Duitse tank heeft zich bijvoorbeeld nooit voorgedaan, en verschillende gebeurtenissen en personages werden naar believen in elkaar geschoven.

En het past ook wel akelig precies dat de dilemma’s in de film kunnen worden gepersonifieerd door de twee oudste broers Bielski: Tuvia (gespeeld door Daniel Craig) en Zus (Liev Schreiber). Tuvia vindt dat de groep alle joodse vluchtelingen moet opnemen, Zus wil vooral wraak, en sluit zich dan ook aan bij de Russische partizanen om zoveel mogelijk Duitsers te kunnen doden.

Dat beide Bielski’s tussen alle ellende door nog tijd hebben voor een romance – verplicht in Hollywood, want ook het vrouwelijke publiek moet naar de film – is soms storend, maar wél waargebeurd. Op zoek naar bescherming en geborgenheid lieten veel vrouwen die hun mannen waren kwijtgeraakt zich nemen tot ‘bosvrouw ’; relaties die vaak een leven lang standhielden.

Hagelwit paard
Defiance is een degelijke film, geen grootse film. Goed gemaakt, maar onevenwichtig. Aan de ene kant goede acteerprestaties, aan de andere kant onwaarachtige dialogen. Bijvoorbeeld: Halverwege de film rijdt Tuvia op een hagelwit (!) paard langs de groep en geeft toespraak, die zo uit Shakespeare gelicht zou kunnen zijn: ‘We worden wel opgejaagd als beesten, maar zullen ons niet als beesten gedragen. We hebben er allemaal voor gekozen zo te leven. Vrij. Als mensen. Elke dag in vrijheid is een overwinning. En als we sterven terwijl we zo proberen te leven, zijn we in ieder geval gestorven als mensen.’ Niet slecht voor een ongeletterde smokkelaar.

Aan de ene kant zie je in Defiance hongersnood, ziekte en verval, aan de andere kant is er actie, romantiek, en zie je de hele tijd beelden van werkelijk prachtig gefotografeerde bossen (door Girl with a Pearl Earring-cameraman Eduardo Serra ).

De film opende begin januari in de VS en bleef daar steken op een kleine 30 miljoen dollar. De kritieken waren wisselend. De venijnigste kritiek kwam nog wel van New York Times-recensent A.O. Scott, die Zwick verweet dat terwijl hij met de film juist een tegenwicht wilde bieden aan het beeld van joodse passiviteit in WO II, hij die passiviteit nog eens heeft bevestigd. Volgens Scott is de redenatie in de film: als iedereen gehandeld had als de Bielski’s, had de Holocaust voorkomen kunnen worden.

Het is een verwijt dat Zwick in een interview met The Atlantic Monthly verre van zich wierp : ‘De joden werden door de Duitsers afgeslacht, niet omdat ze zich niet verzetten, maar omdat ze zich niet konden verzetten. Het Franse leger werd verslagen, het Poolse leger werd verslagen, en dat waren notabene soldaten. Tijdens de jodenvervolging zijn er altijd joodse verzetsgroepen geweest, of dat nou in Londen, Denemarken, België, of waar dan ook was. Twintig miljoen mensen kwamen om in de goelag, twee miljoen tijdens de genocide in Cambodja. Genocide is iets waar mensen blijkbaar erg goed in zijn. Daar zelf aan ontsnappen is een kwestie van moed en geluk, andere mensen helpen ontsnappen is een kwestie van eer. Maar als je daar niet aan kan ontsnappen, betekent dat nog niet dat je oneervol bent.’ Zwick heeft gelijk.